Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Wilhelmus Johannes KÜHLER

betekenis & definitie

Nederlands kerkhistoricus (Amsterdam 8 Dec. 1874 - Leiden 18 Nov. 1946), diende na beëindiging van zijn studie als predikant in verschillende gemeenten de Doopsgezinde Broederschap. In 1912 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Doopsgezinde Kweekschool en kort daarna tot hoogleraar in de kerkgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Zijn publicaties, niet groot in omvang, maar zeer doorwrocht en in de beste traditie van de Nederlandse kerkgeschiedschrijving, bewegen zich vnl. op het gebied van de Doopsgezinde geschiedenis.Bibl.: Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (1908); Het Socinianisme in Nederland (1912); De beteekenis van de Dissenters in de Kerkgeschiedenis van Nederland, Rede (1913); Geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden in de zestiende Eeuw (1932); Geschiedenis van de Doopsgezinden in Nederland 1600-1735 (1940; alleen het eerste gedeelte hiervan, 1600-1650); (posthuum): Geschiedenis van de Doopsgezinden in Nederland, Gemeentelijk leven 1650-1735, uitgegeven door mr Chr. P. van Eeghen (1950).

Lit.: Levensbericht, van de hand van mr Chr. P. van Eeghen in laatstgenoemde uitgave.

< >