Westduitse stad in het Land Nedersaksen aan de Jadeboezem (Noordzee), met (1953) 100575 inw. (1940 133040; 1945 60 000), van wie ca 9/10 Evang., ligt aan de spoorlijn naar Oldenburg. De stad was voorheen oorlogshaven en heeft thans vnl. industrie (machines, metaalwaren, leer, chemische producten.
Wilhelmshaven ontstond, nadat Pruisen in 1854 een gebied van 1079 ha oppervlakte voor de aanleg in Oldenburg had aangekocht. Reeds in Wereldoorlog I was Wilhelmshaven tot een zeer belangrijke oorlogshaven uitgegroeid. Na 1918 werden de werven en marinewerkplaatsen beperkt en industrieën voor vredesdoeleinden gesticht. Van die tijd dateert ook de stichting van Wilhelmshaven als badplaats. In 1925 werd wederom het bouwen van oorlogsschepen ter hand genomen. Na 1933 kwamen alle werven en haventerreinen weer in bedrijf en werden tevens sterk uitgebreid (bouw van slagschepen).
In Wereldoorlog II werd de stad door geallieerde luchtaanvallen voor ruim 50 pct verwoest. Na 1945 werden op bevel van de bezettingsautoriteiten de haveninstallaties grotendeels onbruikbaar gemaakt en de werven gedemonteerd.