(1) is de naam van het deel van de Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Krimpen; deze Rijnarm heeft zich ontwikkeld uit een reeds in de 8ste eeuw bestaand water, nadat de Rijnarm Wijk bij Duurstede - Utrecht gedeeltelijk werd afgedamd.
De Lekdijken vormen in Nederland het voorwerp van aanhoudende zorg van waterstaatkundige zijde, omdat bij eventuele doorbraak (en vooral van de Noorder-Lekdijken) een zeer groot deel van Nederland aan overstroming wordt blootgesteld. De Noorder-Lekdijken zijn aan de zorg van twee hoogheemraadschappen toevertrouwd nl. dat van de Lekdijk bovendams (van Amerongen tot het Klaphek; d.i. bij de dam, 2 km beneden Vreeswijk waar in 1285 de Hollandsche IJsel van de Rijn werd afgesloten) en dat van de Lekdijk benedendams (van Klaphek tot Schoonhoven) ; het verder gedeelte is in beheer bij het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, terwijl de stad Schoonhoven zelf voor haar bescherming tegen hoge rivierstanden zorgt. De Hooge Dijk nabij het Klaphek is het punt van samenkomst der dijksgedeelten der beide Lekdijkhoogheemraadschappen. De Zuider-Lekdijk staat achtereenvolgens onder beheer van: het Polderdistrict Buren en Culemborg, van de genie (nl. bij het fort Everdingen), van het hoogheemraadschap van de Vijfheerenlanden (van de Diefdijk tot aan de Zouwedijk) en verder benedenwaarts onder dat van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard.
(2) de naam van de vroegere heerlijkheid van de Lek (of Leek) (z Lekkerkerk).