Saksisch geschiedschrijver (ca 925 - na 973), stamde uit een aanzienlijk geslacht en werd ca 940 monnik in het klooster Korvei aan de Wezer. Er is weinig omtrent hem bekend.
Zijn eerste geschriften waren heiligenlevens. Door de macht en heerlijkheid die aan het Saksische volk ten deel waren gevallen door Otto de Grote werd hij geïnspireerd tot het schrijven van de geschiedenis van zijn stam, Rerum gestarum Saxonicarum libri III, die tot de dood van Otto I in 973 loopt.Wellicht was het werk in (niet bewaarde) eerste redactie reeds in 958 voltooid, 10 jaren later voortgezet tot 968 en opgedragen aan de keizersdochter Mathilde, en vervolgens aangevuld met het relaas van gebeurtenissen tot 973; misschien reikte het oorspronkelijke werk reeds tot 968 en is het toen slechts herzien. Het is het belangrijkste geschiedverhaal uit het Duitse rijk van de 10de eeuw, naar de vorm beïnvloed door klassieke voorbeelden (Sallustius), naar de inhoud een Germaanse volksgeschiedenis, waarin van de monnik niet veel valt te bespeuren. Widukind zag Otto I niet anders dan als vorst van de Saksen, op welke stam het oppergezag, eens in handen der Franken, nu was overgegaan. Zijn gezichtskring was vrij beperkt; zijn klooster schijnt hij zelden te hebben verlaten. Uit schriftelijke bronnen heeft hij wel geput, maar hij heeft vooral gebruik gemaakt van mondelinge overleveringen en berichten. Zijn gewoonte om Germaanse toestanden met Romeinse termen aan te duiden heeft soms tot misverstand aanleiding gegeven.
DR A. G. JONGKEES
Bibl.: Eerste uitg. d. M. Frecht (1532); nieuwste en beste uitg. d. P. Hirsch en H. E.
Lohmann (Scriptores rer. Germ., 1935); Duitse vert. d. P. Hirsch (Gesch. sehr, der deutschen Vorzeit XXXIII, 5de dr. 1931).
Lit.: H. Bloch, Der Sachsengesch. W.s von K. (in: Neues Archiv XXXVIII, 1913, blz. 97-141); P. Hirsch, Einleitung (z Bibl.); R. Holtzmann, in: Wattenbach-Holtzmann, Deutschl. Gesch. quellen im M.A., Deutsche Kaiserzeit I.1 (3de dr. 1948), blz. 25-33; H.
Beumann, W. v. K., Untersuchungen z. Gesch.schreibung u. Ideengesch. des 10. Jhs (1950).