(Oudhoogduits = woudkind) of Wittekind, Saksisch hoofdman in de strijd tegen Karel de Grote, vluchtte in 777 naar de Denen, maar hernieuwde, in 778 terugkerende, zijn verbitterde strijd tegen de Franken, die tot 785 duurde (z Karel de Grote en Saksen, geschiedenis). Volgens een in dat jaar gesloten verdrag werd Widukind, die zijn onderwerping had aangeboden, in Karels kasteel Attigny aan de Aisne gedoopt.
Karel zelf was peter. Onze kennis over zijn levensloop houdt na deze gebeurtenis op. Vermoedelijk heeft hij aan de latere Saksische opstanden geen deel gehad en is zijn positie als grootgrondbezitter in Saksen ongeschokt gebleven.