(Worldcouncil of Churches) is de nieuwe organisatorische gestalte die de Oecumenische Beweging vanaf 1948 heeft verkregen. Tevoren was deze beweging samengesteld uit vier stromingen die, los van elkaar en ieder op eigen gebied, één enkel facet van de Christelijke eenwording en samenwerking nastreefden.
De latere aartsbisschop William Temple van Engeland bracht hun leiders in 1931 in Bishopsthorpe bijeen, waar hij het plan ontvouwde voor een oecumenische Raad der Christenheid, zoals die ook Nathan Söderblom voor ogen had gestaan. De Kerken zouden hierin elkaar ontmoeten en met elkaar leren spreken en handelen. De Wereldraad zou geen superkerk of superorganisatie boven de Kerken zijn, maar „a fellowship of churches”, een orgaan van en voor de Kerken om daarbinnen elkaar na eeuwen van scheiding beter te leren kennen, en tot eenheid en samenwerking te geraken. Als basis werd gesteld het aanvaarden van Jezus Christus als God en Heiland.
Toen de beide conferenties van Oxford en Edinburgh in 1937 hun adhaesie aan dit plan hadden betuigd, werd een Provisional Committee benoemd dat in Utrecht in 1938 de constitutie van een Wereldraad van Kerken opstelde. Men wilde enkele jaren later samenkomen voor het voltooien van de organisatorische bouw er van. Wereldoorlog II kwam daartussen, waarin de Wereldraad reeds het onmisbaar instrument bleek voor het betoon van onderlinge Christelijke broederschap en van solidariteit met en dienst aan de lijdende mensheid. De Kerken gingen door gelijke geestelijke ervaringen en opwekkingen heen. Reeds tijdens de oorlog werd een plan tot hulpverlening aan geteisterde landen en Kerken opgezet dat in vredestijd tot volle ontplooiing kwam.
De eerste Assemblée te Amsterdam in 1948 gehouden mocht constateren dat de Wereldraad door de oorlog heen tot een geestelijke realiteit was gerijpt. Men legde er de definitieve oprichting en vormgeving vast. Deze daad was een gebeurtenis van kerkhistorische betekenis. Thans zoeken 161 Kerken uit 46 landen en uit zeer verschillende tradities elkaar in onderling gesprek, overleg en gemeenschappelijke actie.
Alle takken van vroegere arbeid worden voortgezet, o.a. het geloofsgesprek en de beweging voor Practisch Christendom. Over de taak der wereldzending staat de Wereldraad met de Int. Zendingsraad in overleg. Een secretariaat voor de Evangelisatie is ingesteld. Het Department for Interchurch Aid and Service to the Refugees groeide tot een machtig apparaat uit. Hulp werd verleend aan duizenden in Berlijn, Oost-Duitsland, India, Palestina, Griekenland, China en Korea.
Evenzo aan verarmde kerken en door oorlogsgeweld geschonden gebieden. Een Jeugddepartement brengt jongeren uit alle delen van de wereld o.a. in werkkampen tot oecumenische ontmoeting samen. De Commission of the Ghurches on International Affairs (G.C.I.A.) adviseert de Kerken en de U.N.O. over alle internationale vraagstukken en gaf o.a. een bijzondere bijdrage tot de wet op menselijke rechten en fundamentele vrijheden.
De Wereldraad kent een praesidium van 6 presidenten; een Assemblée van 600 gedelegeerden die elke vijf jaar, een Central Committee van 90 leden dat elk jaar en een Executive Committee dat elk half jaar samenkomt. Het Hoofdkwartier is in Genève gevestigd met nevenbureau’s in New York en Londen. Met de Int. Zendingsraad samen heeft men een apart secretariaat voor Oost-Azië. Het aantal deelnemende Kerken breidt zich nog steeds uit.
DR H. VAN DER LINDE
Lit.: H. van der Linde, De W. v. K. (Nijkerk 1947); Idem, De eerste steen gelegd, A’dam-Assembly 1948 (Amsterdam 1949); Report Amsterdam-Assembly (Genève 1949).