Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Voyer d’argenson

betekenis & definitie

Franse adellijke familie uit Touraine, welke drie bekende figuren heeft opgeleverd:

1. Mare Pierre de Voyer de Paulmy, comte d’ (16 Aug. 1696 - Parijs 22 Aug. 1764), zoon van 2. en broer van 3., ter onderscheiding van den markies — „d’Argenson de la paix” — „d’Argenson de la guerre” genoemd, werd in 1742 minister van Oorlog in de plaats van Breteuil. Hij poogde het leger, dat zich in een verwaarloosde toestand bevond, weder op goede voet te brengen en voerde oorlog o.a. tegen Nederland. Te Parijs stichtte hij de „Ecole militaire”. In zijn tijd werd door d’Alembert en Diderot een aanvang gemaakt met de beroemde Encyclopédie, waarvan de eerste delen aan hem waren opgedragen, en aan zijn vriend Voltaire verschafte hij de bouwstoffen voor diens Siècle de Louis XIV. Door de invloed van de markiezin de Pompadour verloor hij in 1757 zijn betrekking.

Bibl.: Discours et opinions de Voyer d’A., préc. d’une notice biograph., 2 t. (Paris 1846).

Lit: L. Tuetey, Les officiers sous l’ancien regime, nobles et roturiers (Paris 1908): E. Lavisse, Hist. de France, VIII, 2, p. 226 vlg. (Paris 1909).

2. Mare René de Voyer de Paulmy, marquis d’, Frans staatsman (Venetië 4 Nov. 1652 - Parijs 8 Mei 1721), werd 29 Juni 1697 hoofd van de politie te Parijs en voerde de lettres de cachet in. In 1709 werd hij staatsraad, 28 Jan. 1718 groot-zegelbewaarder van Frankrijk, voorzitter van de Financiële Raad en lid der Académie. Hij was een tegenstander van de geldelijke operatiën van Law, trad deswege op 5 Jan. 1720 uit de Financiële Raad en legde na diens bankroet zijn betrekking neder (Juni 1720). Moed, standvastigheid en werkzaamheid kan men hem niet ontzeggen, maar hij was wegens zijn hardvochtigheid gehaat bij het volk; zo is hij berucht geworden door de verwoesting van Port-Royal, het Jansenistische instituut (1709). Zijn Notes werden in 1866 door Larcher en Mabille, zijn Rapports inédits 1697-1715 in 1891 door Cottin uitgegeven.
3. René Louis de Voyer de Paulmy, marquis d’ (18 Oct. 1694 ~ 26 Jan. 1757), zoon van 2, en broer van 1, ter onderscheiding van den graaf — „d’Argenson de la guerre” — „d’Argenson de la paix” genoemd, Frans staatsman en publicist, was van 1720-1724 intendant in Henegouwen. Daarna werd hij benoemd tot staatsraad en in 1744 tot minister van Buitenlandse Zaken. In deze betrekkingen onderhandelde hij met Piemont over het plan, om de Italiaanse staten tot een bond te verenigen. Dit was in strijd met de wens der Spaanse Bourbons, zodat hij door de invloed van dezen in 1747 zijn portefeuille verloor. Na die tijd wijdde hij zijn dagen aan wetenschappelijke studiën als vriend van Voltaire. Hij droomde van een algemene Europese republiek. Aanvankelijk nog voorstander van het onbeperkte koninklijke gezag — beperkt alleen door locale vertegenwoordigingen — was hij tijdens zijn deelneming aan de regering op de hoogte geraakt van de misbruiken tijdens het „ancien régime”. Na ± 1750 was hij reeds voorstander van het bijeenroepen van een volksvertegenwoordiging, van vrijheid van drukpers en afschaffing der privileges van adel en geestelijkheid. Van zijn scherpe blik getuigt, dat hij de gevolgen van het opkomend groot-bedrijf heeft gezien: verarming van de werkliedenstand, ten voordele van enkele grote ondernemers.

De markies d’Argenson is een mooi voorbeeld van iemand, die in de vooroordelen van zijn kaste opgevoed, door scherp waarnemen tot zeer geavanceerde denkbeelden kwam, meer democratisch nog dan liberaal, zelfs ietwat socialistisch.

DR J. S. BARTSTRA

Bibl.: Considérations sur Ie gouvernement ancien et présent de la France (Amsterdam 1764) ; Loisirs d’un ministre d’Etat, met belangrijke berichten omtrent merkwaardige tijdgenoten en vele anecdoten; Matériaux pour l’histoire des choses arrivées de mon temps 1725-1757. Een volledige uitgave van zijn geschriften werd bezorgd door Rathery: Journal et mémoires d’Argenson (9 dln, 1861-’68).

Lit.: Zévort, Le marquis d’A. et le ministère des affaires etrangères 1744-47 (1880); De Broglie, Maurice de Saxe et le marquis d’A. (2 dln, 1891); Ogle, The marquis d’A. (1893); Alem, Le marquis d’A. et l’économie politique (1900); Durand, Die Memoiren des Marquis d’A. (1908); T. Rankin, The Marquis d’A. (London 1901).

< >