is de door de vervoerder of tijd- of reisvervrachter (bevrachting) van zijn wederpartij bedongen hoofdprestatie; dit wordt nergens zo gezegd, doch het blijkt uit de vergelijking der vele artikelen, waarin er sprake van is. Soms spreekt de wet van „vrachtpenningen” en bedoelt dan hetzelfde; soms van „vrachtprijs”.
Een enkele keer schijnt de wet te onderscheiden tussen „vracht” en „vervoergeld” (art. 318f), doch de aard van de regel brengt dan mee, dat het beoogde verschil door de nevenschikking van geen betekenis is. De vracht is dus niet alles wat de wederpartij van de vervoerder of de vervrachter hem ter zake van het vervoer of de bevrachting verschuldigd is; dit kan meer zijn, bijv. overliggeld (z bevrachting). Bij de bevrachting voor liggen en/of varen onderscheidt men tussen de „ligprijs” en de „vracht” of „reisvracht”.