(verzegelde, dus gesloten, koninklijke brieven, in tegenstelling met lettres patentes: open brieven, verordeningen, privileges enz.) waren in de oude Franse monarchie koninklijke bevelschriften, door de koning en een staatssecretaris ondertekend. Zij betekenden voor de koning een middel om zijn gezag rechtstreeks uit te oefenen en bevatten bevelen van allerlei aard.
Op deze wijze werden bijv. personen uit de hoofdstad of uit het land verbannen, of in de gevangenis geworpen. De luitenant-generaal van politie was soms in het bezit van lettres de cachet in blanco, zodat hij de naam kon invullen van ieder, die hij in hechtenis wilde nemen. Doorgaans werden, in de 18de eeuw, deze brieven uitgevaardigd op verzoek van families, tegen één familielid, om deze tegen schuldeisers of tegen gerechtelijke vervolging te beschermen, of een krankzinnige op te sluiten, enz. Misbruiken kwamen minder veelvuldig voor dan de felle aanval van Mirabeau, Des lettres de cachet et des prisons d'état (1782), zou doen vermoeden. Een besluit der Nationale Vergadering van 16 Mrt 1790 schafte de lettres de cachet af.Lit.: F. Funck-Brentano, Les lettres de cachet (1903); A. Aulard, Les lettres de cachet (in: La Rév. française, Oct.-Déc. 1927); H. Debord, Les ordres du roi au XVIIIe siècle (jur. diss. Paris, 1938).