Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOODOO

betekenis & definitie

(Fr. : vaudoux) is de naam van de magisch-religieuze riten onder de negers van Haïti en in het Z. van de V.S. O.a. door Herskovits is overtuigend aangetoond, dat de grondslag er van in West-Afrika, speciaal de Goudkust en Nigerië, te vinden is.

Uit deze streek zijn in de 18de eeuw tal van slaven naar West-Indië gevoerd en zij brachten hun oude geloof, dat zijn hoogtepunt vond in de begrafenisriten en het contact met de overledenen, mee naar de Nieuwe Wereld. De vlucht van blanke plantagehouders, van wie sommigen slaven meevoerden, van Haïti naar de V.S., toen in het laatst van de 18de eeuw de opstand tegen het Franse bestuur uitbrak, heeft tot de verbreiding van de voodoo-cultus stellig meegewerkt.Evenals in het Afrikaanse vaderland vervullen slangen en kippen in de riten een belangrijke functie. In Amerika heeft de cultus de invloed ondergaan zowel van Indiaanse ideeën als van het Christendom. Van het laatste vooral in Katholieke streken, zoals Haïti. Door de armoede aan ceremoniën in de Protestantse kerken hadden deze veel minder aanrakingspunten met voodoo. In de riten van de voodoo-gemeenschap worden bijv. heiligen voor loa (doden zielen) van houngan (voodoopriesteres of priesteressen) gehouden. Of ook wel voor onder God gerangschikte lagere godheden.

In de bijeenkomsten van de voodoo-gemeente treden een priester en (of) een priesteres op, die „pappie” en „mammie” genoemd worden. Een belangrijk moment is het oproepen van een loa, die geacht wordt bezit te nemen van het lichaam van een deelnemer, als deze onder de suggestie van de priester geraakt, dikwijls daarbij geholpen door de opwinding van een gezamenlijke dans. De loa spreekt dan door de mond van de bezetene, zoals dit ook bij andere volken in sjamanistische of spiritistische seances geschiedt.

Onder de dansen zijn de vuur-, slang- en maandansen de voornaamste. De eerste wordt tweemaal per jaar uitgevoerd. Vroeger zou daarbij een meisje geofferd zijn, „de geit zonder horens”. Hiervan is sedert lang geen sprake meer, maar kippen en honden dienen nog steeds als offer. De belangstelling voor slangen (bij de slangendans zijn deze dieren steeds aanwezig) staat in verband met de verering van Damballah, de slangengod.

Priester (es) wordt meestal de zoon of dochter van een priester (es), nadat hij of zij het nodige onderricht in de ritus, de bezweringen en in de vervaardiging van geneesmiddelen ontvangen heeft. Ook de zwarte kunst en het samenstellen van vergif horen of hoorden tot het program. Tijdens de leerperiode moeten tal van ontberingen worden verduurd.

Merkwaardig is, dat herhaaldelijk werd geconstateerd, hoe blanken (meest vrouwen) uit welgestelde kringen aan de rituele dansen deelnamen. Mystieke en erotische neigingen (men danste dikwijls geheel naakt) zullen ze daartoe hebben gebracht. Door de sterke verbreiding van de negers in Amerika bestaan er in de voodoo-dienst tal van variaties.

PROF. DR J. J. FAHRENFORT

Lit.: Maya Deren, Divine Horsemen, the Living Gods of Haïti (London-New York 1953); N. N. Puckett, Folk Beliefs of the Southern Negro (London 1926); M. J. Herskovits, The myth of the Negro-Past (New York-London 1941); Idem, Life in a Haitian Valley (New York 1937); Milo Rigaud, La tradition voodoo et le Voodoo haïtien (1953); Jos. J. Williams S.J., Voodoos and Obeahs (1933), waarin uitgebr. lit. lijst.

< >