Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VISCOSITEIT

betekenis & definitie

is de inwendige wrijving, die men waarneemt indien vloeistoffen of gassen stromen. Zij veroorzaakt, dat een vloeistof of gas niet zonder uitwendig drukverschil eenparig kan stromen.

Men denke een vloeistof in een rechthoekige goot, die stroomt, doordat een plank op de oppervlakte van de vloeistof met eenparige snelheid wordt bewogen. Deze neemt de vloeistof met dezelfde snelheid mee. De vloeistof, die aan de bodem grenst, is in rust. De snelheid van de lagen neemt dan regelmatig van onder naar boven toe, het snelheidsverschil per cm hoogte heet het snelheidsverval. De schuifkracht, die de vloeistof boven een gedacht horizontaal vlak op de vloeistof er onder uitoefent, is nu evenredig met het snelheidsverval, het oppervlak van het vlak en een constante, de viscositeitsconstante, kort de viscositeit genoemd.Indien men de snelheden in cm/sec, krachten in dynes uitdrukt, wordt de viscositeit in poises (Engelse uitspraak) (naar Poiseuille) uitgedrukt. Water van 20 gr. G. heeft een viscositeit van 1 centipoise. Voor hogere temperatuur neemt de viscositeit van vloeistoffen sterk af, zoals aan smeerolie duidelijk is waar te nemen, die van gassen neemt toe. Merkwaardig genoeg is de viscositeit van gassen niet van de druk afhankelijk (tenzij bij uiterst verdunde gassen). De werking van de viscositeit doet zich vooral bij visceuze vloeistoffen als olie gelden, en verder aan de rand van bewegende voorwerpen.

Het getal van Reynolds geeft voor elk geval aan, wanneer men stroming onder invloed van de viscositeit mag verwachten. Bij grote snelheden, kleine viscositeit wordt de beweging turbulent, de weerstand hierdoor opgewekt is veel groter dan die door de viscositeit veroorzaakt. In een vloeistof of gas zonder wrijving zouden deze wervels niet kunnen ontstaan.

< >