Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Victor COUSIN

betekenis & definitie

Frans wijsgeer (Parijs 28 Nov. 1792 - Cannes 12 Jan. 1867) van eenvoudige afkomst, volgde in 1815 Royer Collard als hoogleraar aan de Sorbonne op. Onder de regering van Lodewijk Philips kwam hij tot groot aanzien: hij werd directeur van de Ecole normale, inspecteur en minister (1840) van Onderwijs, lid van de Franse Académie en pair van Frankrijk.

De omwenteling van 1848 maakte een eind aan zijn staatkundige loopbaan. Driemaal reisde hij naar Duitsland; van de tweede reis bracht hij de Hegelse filosofie mee, die hij voor een groot auditorium 1828 1829 uiteenzette (zijn redenaarstalent wordt geroemd); op de derde, in Mei 1831, bestudeerde hij het Duitse onderwijs op last van de Franse regering. Ook over het Nederlandse onderwijs bracht hij een rapport uit. Behalve zijn eigen verhandelingen op het gebied van de wijsbegeerte verzorgde Cousin vertalingen van Plato en uitgaven van Abélard en Descartes.

In de wijsbegeerte bestrijdt hij het empirisme, sensualisme en materialisme, terwijl hij zelf op een spiritualistisch en idealistisch standpunt staat. Daarbij is hij eclecticus: hij tracht gedachten van Descartes, van de Schotse school (Hamilton) en van Duitse denkers als Schelling en Hegel met elkaar te verenigen. De drie grondgedachten zijn volgens hem het Oneindige of God, het eindige of de wereld en de betrekking tussen deze beide. Cousin is panentheïst.j. j. POORTMAN

Bibl.: Fragments philosophiques (1826 en o.a. 1866); Cours de l’histoire de la philosophie (1829) ; De la métaphysique d’Aristote (1835); Du Vrai, du Beau et du Bien (1837); De l’Instruction publique en Hollande (1837, Ned. 1840) ; De l’Instruction publique dans quelques pays de l’Allemagne et particulièrement en Prusse (1840); Cours de l’histoire de la philosophie moderne (1841; ook in gedeelten, bijv. Leçons de philosophie de Kant (1844); Etudes sur Pascal (1842); Pages choisies de V. C., éd. par T. de Wyzewa (1898).

Lit.: C. E. Fuchs, Die Philosophie V. C.’s (1874); Ch.

Secrétan, La philosophie de V. C. (1868); P. Janet, V. C. et son œuvre (1885); J.

Barthélemy-Saint Hilaire, V. C., sa vie, sa correspondance (2 dln, 1895).

< >