is in de eerste plaats een opvatting van de kennis, die alle inhouden op de grondslag van zintuiglijke gewaarwordingen en als omzetting van deze wil verklaren. Ze staat tegenover de rationalistische interpretatie, die de intellectuele elementen der kennis uit een van de zintuigen onderscheiden bron afleidt en door de samenwerking van begripsmatige en zintuiglijke elementen de kennis verklaart.
Reeds in de Griekse wijsbegeerte staat de idealistische opvatting der kennis (Plato) tegenover de sensualistische, die door Aristippos, Epicurus en de Stoa wordt vertegenwoordigd.Een belangrijke opleving heeft het sensualisme in de 18de eeuw gekend. Condillac ontwikkelt in zijn Traité des sensations (1754) de omzetting van de zintuiglijke gewaarwording tot hogere inhouden. In Kant’s critiek worden „zinnelijkheid” en „verstand” streng onderscheiden, maar voor de totstandkoming van kennis is hun samenwerking nodig. Tegenwoordig wordt het zintuiglijke als bouwsteen der kennis algemeen aanvaard, evenwel is de gedachte van afleiding van de intellectuele elementen uit de zintuiglijke prijsgegeven ten gunste van de structurele opvatting, die het gelijktijdig functionneren van sensuele en rationele elementen en hun wederzijdse doordringing als grondfeit aanvaardt. Thomas en Leibniz leren: er is niets in het verstand wat niet eerst in de zintuigen geweest is.
Men spreekt ook van sensualisme als ethische theorie, die het doel van het handelen als zinnelijke lust bepaalt (zie hedonisme).
PROF. DR H. J. POS