Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Verstekprocedure

betekenis & definitie

noemt men het proces, waarin een der partijen niet verschenen is en door de rechter tegen haar verstek verleend wordt. Aan het verstek zijn verschillende rechtsgevolgen verbonden.

In burgerlijke zaken wordt in het niet dikwijls voorkomende geval, dat de eiser niet verschijnt, de gedaagde van de instantie ontslagen, met verwijzing van de eiser in de kosten. In het dikwijls voorkomende geval, dat de gedaagde niet verschijnt, wordt de eiser zijn vordering toegewezen, ten ware zij de rechter onrechtmatig of ongegrond mocht voorkomen. Dit betekent, dat de rechter de gedane vordering moet toewijzen, tenzij het ingeroepen rechtsgevolg of de ingeroepen rechtsverklaring rechtens niet uit het daarvoor gestelde voortvloeit (z dagvaarding) of de rechter bevindt, dat dit gestelde hem op zichzelf niet zonder meer aannemelijk moet lijken. In het eerste geval wijst hij de vordering af; in het tweede legt hij nader bewijs op. Hiertoe kan hij bijv. aanleiding vinden, wanneer echtscheiding wordt gevorderd wegens overspel van de niet verschenen gedaagde (H.R. 30 Nov. 1893, W. 6443); anders dan wanneer de gedaagde verschijnt en bekent (z echtscheiding; vgl. Rechtsgeleerd Magazijn Themis 1939, blz. 57-60).Zolang ten profijte van het tegen de gedaagde verleende verstek nog geen vonnis is gewezen, heeft deze nog de bevoegdheid op een dienende rechtsdag te verschijnen; de gevolgen van het verstek vervallen dan behalve ten aanzien van de kosten (art. 89a W.v. B.Rv.). Men noemt dit: het verstek zuiveren.

De eiser, die verstek heeft laten gaan met als gevolg ontslag van instantie en kosten veroordeling, heeft geen recht van verzet; hij kan alleen de aanleg opnieuw beginnen na voorafgaande betaling der kosten van het verstek. De bij verstek veroordeelde gedaagde (contumax ; defaillant) heeft tegen het hem veroordelende vonnis het rechtsmiddel van verzet: art. 81 W.v.B.Rv.

In strafzaken kan de rechter tegen de niet verschenen verdachte verstek verlenen, maar behoeft dit niet te doen. De rechter kan, zowel bij de aanvang als gedurende de loop van het onderzoek, bevelen dat de verdachte op een door hem te bepalen tijdstip aanwezig zal zijn en kan daartoe tevens zijn medebrenging gelasten. Wordt de zaak berecht bij verstek, dan komt de veroordeelde het rechtsmiddel van verzet toe.

Lit.: Van Rossem, Burg. rechtsvord. I, 3de dr., blz. 156-161; G. W. Star Busmann, Hoofdst. v. burg. rechtsvord., nieuwe uitg. (1948), § § 190, 204, 390.

< >