is de rechterlijke handeling tot voorleggen van een geschil aan een andere rechter; een dagvaarding voor deze rechter blijft dan achterwege. Buiten het geval, waarin het geding over het geschil reeds begonnen was (z enkelvoudige kamer; verknochtheid), spreekt men dan van een verwijzingsgeding (z renvooiprocedure).
Zulk een geding doet zich bij verschillende gelegenheden voor: art. 122 F.W., artt. 32oi, 486, 558, 581, 778 W.v.B.Rv.In het militaire strafrecht vormt verwijzing naar de krijgsraad het begin van de mil. strafrechtelijke procedure. Een bevoegde mil. autoriteit beslist, of een zaak naar de krijgsraad zal worden verwezen, of krijgstuchtelijk zal worden afgedaan. Alvorens deze beslissing te nemen, moet hij het advies van de openbare aanklager inwinnen.
De tot verwijzing bevoegde autoriteiten zijn
a. bij de landmacht
1. in gewone tijden de garnizoenscommandanten,
2. bij een leger te velde de commanderende generaals,
3. bij een temporaire krijgsraad de commanderende generaal of officier die de krijgsraad heeft benoemd;
b. bij de zeemacht de commanderende officier van de maritieme directie, de vloot, het eskader of minder smaldeel of van een zich buiten het Rijk in Europa alléén bevindend schip, waar krijgsraad moet worden gehouden (artt. 11, 254, 261 en 264 Regtspleging bij de Landmagt, en 8 Regtspleging bij de Zeemagt). De genoemde autoriteiten worden wel eens aangeduid met de verzamelnaam „gerechtsofficieren”. z krijgsraad en militaire rechtspraak.