(off. afkorting Vt) is een der staten van Nieuw-Engeland in het N.O. der V.S. en de enige die geen toegang tot de zee heeft; hij is genoemd naar zijn groene bergen („vert mont”). Het staatsmotto luidt: „Vermont — Freedom and Unity”.
Met 15461 km2, waarvan 533 km2 water, is Vermont wat oppervlakte betreft de 42ste der V.S. Het strekt zich uit tussen 42° 44' en 45° 1' N.Br. en tussen 710 28' en 730 26' W.L. Vermont heeft zijn grootste breedte in het N., waar de staat met een 145 km lange, vrijwel rechte lijn aan de Canadese provincie Quebec grenst. In het W. vormen het zich ca 160 km in Z. richting uitstrekkende Lake Champlain, de Poultney River en ten slotte een rechte lijn in Z. richting de grens tegenover New York. In het O. vormt de in Z.Z.W. richting stromende Connecticut River over een afstand van ca 320 km de grens tegenover New Hampshire en met een ca 65 km lange rechte O.-W.-lijn grenst Vermont in het Z. aan Massachusetts. De grootste lengte van de staat (in het W.) is 250 km.
Wat bevolking betreft was Vermont in 1950 met 377 747 inw- de 45ste der V.S. De staat had in New England met 5,2 pct sedert 1940 de geringste toename (gem. V.S. 14,5 pct). De bevolkingsdichtheid ligt met 24,4 inw. per km2 iets boven het gem. der V.S. (19 inw. per km2). Het sterftecijfer was in 1948 met 11,3 per mille een der hoogste in de V.S. (gem. 9,9 per mille), het geboortecijfer lag met 25,8 per mille iets boven het nationale gem. (24,2 per mille). De bevolking bestond in 1940 voor 9,9 pct uit blanken, er waren 384 negers en 36 indianen.
Ca 65 pct der inwoners leefde toen in plaatsen groter dan 2500 inw. De grootste groepen immigranten (foreign born) waren Canadezen (ca 15000), Italianen (2300), Engelsen (1400) en Polen (1300). Vermont is verdeeld in 14 counties; de hoofdstad Montpelier ligt in Washington County en telt (1950) 8600 inw.
NATUURLANDSCHAP
Vrijwel geheel Vermont bestaat uit bergformaties, die geologisch zeer oud zijn en over het algemeen ronde vormen hebben. Slechts in het W. sluit aan het Champlain-meer een vlakte van betekenis aan. Het voornaamste gebergte zijn de Green Mountains, die zich in N.-Z. richting dwars door de staat heen uitstrekken en waarin zich Mount Mansfield bevindt, met 1339 m het hoogste punt van de staat. In het Z.W. liggen de Taconic Mountains, in het N.O. de Granite Hills en uit de vlakte van het Champlain-meer verheffen zich de Red Sandrock Hills. Het laagste punt van de staat (29 m) ligt in Franklin County aan de N. punt van Lake Champlain. De gem. hoogte van Vermont is ca 300 m.
Tot Vermont behoort nog een reeks eilanden in Lake Champlain, o.a. Isle La Motte, North Hero en Grand Isle, die door bruggen met het vasteland verbonden zijn.
De rivieren van Vermont zijn belangrijk als krachtbron voor talrijke hydro-electrische stations en omdat hun dalen vrijwel de enige cultuurgrond van betekenis vormen. De grensrivier Connecticut behoort tot New Hampshire; de voornaamste van zijn talrijke rechter zijrivieren zijn Black, West River en Deerfield River. Z.W.Vermont behoort tot het stroomgebied van de Hudson. Van betekenis is vooral de Hoosic River. Het grootste deel van Vermont ontwatert evenwel naar de zijrivieren van de St Lawrence River. Vermeldenswaard zijn de in noordelijke richting stromende Otter Creek en de in westelijke richting stromende Winooski.Lamoille en Missiquoi, die alle in het Champlain-meer monden, en in het N. de Black River, die in het gedeeltelijk op Canadees grondgebied liggende, 50 km lange en 61/2 km brede, Lake Memphremagog mondt.
Het Champlain-meer is het grootste meer ten O. van de Grote Meren en vormt een scheepvaartverbinding tussen de Hudson en Montreal. Van de ca 330 meren, die over geheel Vermont verspreid liggen, vermelden wij voorts Willoughby, Seymour, Morey, Fairlee, Caspian, Dunmore, St Catharine en Bomoseen Lake. Voorts zijn er enkele kunstmatige door indamming van rivieren ontstane meren. Ca 3/8 van Vermont is bebost, er zijn naaldwouden en gemengde wouden. In National Forests zijn 2500 km beschermd. De flora omvat 1482 soorten. De enige grotere dieren zijn herten; er zijn talrijke pelsdieren en een overvloed aan zoetwatervissen.
KLIMAAT
Vermont heeft een koel tot koud klimaat met een groeiseizoen dat van 120 dagen in het O. tot 150 dagen in het N.W. varieert. Te Burlington aan het Champlain-meer is de gem. Jan. en Juli-temp. resp. 18,8 en 70 gr. F., de gem. jaartemp. 45 gr., het max. en min. resp. 101 gr. en —29 gr. F., de gem. jaarlijkse neerslag 820 mm. Gemiddeld valt hier jaarlijks 1,65 m sneeuw.
Naar het O. en Z. toe loopt de neerslag tot ca 1250 mm op. De meeste regen valt in Juli en Sept.
MIDDELEN VAN BESTAAN
Vermont leeft vnl. van zijn natuurlijke rijkdom. De bossen leveren jaarlijks grote hoeveelheden hout en esdoornsiroop. In de bergen, vooral in het W., breekt men marmer, die men in talrijke soorten vindt, die bijzonder geschikt zijn voor monumenten en waarmee Vermont op de 2de plaats in de V.S. staat. In het O. breekt men graniet, die in Barre nog verder verwerkt wordt. Wat het delven van asbest en leisteen betreft staat Vermont resp. op de 1ste en 2de plaats in de V.S. Andere producten zijn talk, mica, chlorieten, kalk en klei.
De waarde der minerale productie bedroeg in 1948 $ 16 millioen. De industrie van Vermont vervaardigt o.a. houtwaren, papier, machinerieën en textiel. Er zijn (1950) 830 industriële vestigingen met 34 900 man personeel; de toegevoegde waarde der producten bedroeg in 1950 ca 150 millioen dollar. De agrarische sector bestaat vnl. uit melkveebedrijven. De pluimveestapel neemt toe; van betekenis is voorts de bijenteelt. Landbouwproducten zijn maïs, haver en hooi.
De tuinbouw levert o.a. bonen, pootaardappelen, appels en aardbeien op. In 1945 waren er in Vermont ca 26 000 boerderijen. De verkoop van agrarische producten bracht in 1949 $ 115 millioen op.
Vermont had lange tijd slechte verkeerswegen; uit militaire overwegingen werden in de tweede helft der 18de eeuw de eerste wegen aangelegd, maar nog tot ca 1850 vormde het Champlainmeer de voornaamste transportweg. In 1848 deden de spoorwegen hun intrede. De voornaamste spoorlijnen zijn thans twee verbindingen van Concord naar Montreal. Met de moderne ontwikkeling van het wegennet is pas na de overstroming van 1927 een begin gemaakt. Van de (1948) 20 000 km verharde wegen is thans een deel bekend om zijn goede kwaliteit. De afwezigheid van grote bevolkingscentra retardeerde de ontwikkeling van de luchtvaart. Er zijn thans 2 vliegvelden, die dagelijks worden aangedaan: het knooppunt Burlington en de gemeenschappelijke luchthaven van Montpelier en Barre.
Het gem. jaarlijkse inkomen per hoofd der bevolking was in 1949 met $ 1075 het laagste van New England (gem. $ 1395) en lag ook lager dan het nationale gem. ($ 1330).
STEDEN
Vermont heeft slechts één stad van betekenis: de havenplaats Burlington (1950: 33 160 inw.) aan het Champlain-meer. In grootte volgen hierop de marmerstad Rutland (17 660 inw.) aan de Otter Creek, de granietstad Barre (10 920 inw.), Brattleboro (9610 inw.) aan de Z. Connecticut, waarin zich een der grootste orgelpijpenfabrieken ter wereld bevindt, en de hoofdstad Montpelier. De voornaamste plaatsen van het N. zijn St Albans (8550 inw.) en het toeristencentrum Newport (5220 inw.); in het O. ligt St Johnsbury, het centrum van de esdoomsuikerwinning, en in het Z. zijn nog vermeldenswaard Springfield met 4940 inw. en Bennington (8000 inw.) met een monument dat aan de slag van 1777 herinnert.
HOGER ONDERWIJS
wordt in Vermont gegeven aan de Staatsuniversiteit, waaraan verbonden een Landbouwhogeschool te Burlington (1950: 3248 stud. en 309 doe.), het Middlebury College te Middlebury (1950: 1221 stud. en 75 doe.) en aan verschillende kleinere instellingen.
RECREATIE
Het dunbevolkte gebied van Vermont met zijn uitgestrekte bossen en bergen vormt een uitstekend recreatiegebied, dat steeds meer toeristen aantrekt, vooral voor de wintersport. Ook jacht en hengelen worden druk beoefend. Bekende recreatiecentra zijn Bellow Falls, Newport en Wells River. Er zijn 19 staatsparken met faciliteiten voor toeristen. De Long Trail, door de Green Mountain Club aangelegd, volgt de toppen van de Green Mountains van Massachusetts tot Canada.
BESTUUR
Vermont wordt bestuurd volgens zijn eerste (1777), maar herhaaldelijk geamendeerde, constitutie. De Senaat bestaat uit 30 leden, het Huis van Afgevaardigden uit 248 leden: een lid uit elke gemeente. In de Federale Regering is Vermont door twee senatoren en l lid in het Huis van Afgevaardigden, allen Republikeinen, vertegenwoordigd. De staat geldt als een der sterkste steunpunten van de Republikeinse Partij. Sedert 1856 was er bij de presidentsverkiezingen een republikeinse meerderheid, waarmee men in 1936 slechts Maine aan zijn zijde vond. De senaatsverkiezingen van 1950 leverden een republikeinse meerderheid van 70 000 tegen 20 000 op.
GESCHIEDENIS
De eerste blanke, die het gebied van Vermont betrad, was Champlain, die in 1609 het naar hem genoemde meer bezeilde. In de volgende 140 jaren richtten zowel de Fransen als de Engelsen enkele forten op in een gebied, waarin wel is waar geen nederzettingen van Indianen waren, maar dat hun jacht- en strijdterrein was. Van 1744 tot 1757 betwistten de blanken elkaar in voortdurende gevechten Vermont en toen Frankrijk in 1757 zijn forten opgaf, maakte zowel New Hampshire als New York aanspraak op dit gebied. Uit de in 1764 ter verdediging van de kolonisten tegen New York opgerichte „Green Mountain Boys” ontstond een klein leger, dat onder Ethan Allen aan een Onafhankelijkheidsoorlog deelnam. Het gebied verklaarde zich in 1777 bij de Conventie van Westminster onafhankelijk en daar New York elke poging tot opneming in de Unie wist te verijdelen, bleef Vermont tot 1791 feitelijk een onafhankelijke staat. In dit jaar gaf New York zijn aanspraken op en werd Vermont als 14de staat en als eerste onder de nieuwe constitutie in de V.S. opgenomen.
Het jonge, vrijwel braakliggende gebied trok talrijke emigranten uit de andere New England-staten aan, maar toen in 1816 reeds in Juni sneeuw viel en gedurende de al in Sept. invallende strenge vorst het vee omkwam, de oogst bevroor en hongersnood ontstond, volgde een ware exodus naar het Middenwesten. Na een golf van anti-vrijmetselarij-actie stond Vermont na 1835 voorop in de strijd tegen de slavernij. Tijdelijk leken de opname van Texas en de oorlog tegen Mexico zelfs tot secessie van Vermont te leiden. In verhouding leverde Vermont de grootste bijdrage in de Burgeroorlog. Vermont is de enige staat der Unie, waarin de industrialisatie weinig of geen vordering maakte. De overwegend agrarische bevolking is zeer individualistisch, energiek en heeft in haar conservatisme het sterkst de kenmerken der Yankees bewaard.
Lit.: G. D. Aiken, Pioneering with Wild Flowers (Putney1935); H. W. Congdon, Old Vermont Houses (Brattleboro 1940); C. E.
Crane, Winter in Vermont (New York (1941); C. E. Crane, Let me Show you Vermont (7de dr., New York 1946); W. H. Crockett, History of Vermont (5 dln, New York 1921); P. F.
Douglas, Yankee Tradition (Burlington 1941); W. Hard, The Connecticut (New York 1947); W. & M. Hard, This is Vermont (Brattleboro 1936); D. B. E. Kent, Vermonters (Montpelier 1937); W.
E. Lamb, The Lake Champlain and Lake George Valleys (New York 1940); W. S. Lee, Stagecoach Nortli (New York 1941); D. M. Ludlum, Social Ferment in Vermont (New York 1939); W.
O’Kane, Trails and Summits of the Green Mountains (Boston 1926); R. Peattic (ed.), The Friendly Mountains: Green, White and Adirondacks (New York 1949); M. S. Stone, History of Education, State of Vermont (Montpelier 1934); C. M. Thompson, Independent Vermont (Boston 1942); W.P.A. (Guide Series), Vermont, a Guide to the Green Mountains State (Boston 1937).