naam van een geslacht van kunstschilders, werkzaam aan het einde van de 18de en vooral in de eerste helft van de 19de eeuw.
Jan van Os (Middelharnis ged. 23 Febr. 1744 - ’s-Gravenhage 7 Febr. 1808) was een leerling van Aert Schouman*. Hij huwde in 1775 Suzanne de la Croix, schilderes van crayonportretten. In 1773 werd hij ingeschreven bij de Haagse Confrérie van Pictura. Hij schilderde rivier- en zeegezichten, benevens bloem- en vruchtenstillevens in de trant van Jan van Huysum. Hij heeft ook o.a. gedichten geschreven en een toneelstuk.
Bibl.: De Patriotten (Amsterdam 1785, treurspel); Gedichten (’s-Gravenhage 1787); Bespiegelingen (Rotterdam 1793, proza en poëzie); Gedachten aan Leiden in lijden (’s-Gravenhage 1807); Nagelaten gedichten (1808).
Georgius Jacobus Johannes (’s-Gravenhage 20 Nov. 1782 - Parijs 24 Juli 1861), tweede zoon en leerling van de voorafgaande, maakte in 1812 zijn eerste reis naar Parijs; daarna werkte hij in Den Haag en Amsterdam. In 1826 vestigde hij zich voorgoed in Frankrijk, waar hij aan de porseleinfabriek van Sèvres werkzaam was. In 1834, 1840 en 1849 bezocht hij voor korte tijd zijn vaderland, waar hij in Haarlem werkte. Hij was een bekwaam schilder van landschappen en stillevens en vervaardigde ook litho’s.
Lit.: M. F. Hennus, G. J. J. v. O., in: Maandbl. v. Beeldende Kunsten (1927).
Maria Margrita, dochter van Jan (’s-Gravenhage 1 Nov. 1780 - 17 Nov. 1862), schilderde en aquarelleerde bloem- en vruchtenstillevens.
Pieter Gerardus, oudste zoon van Jan (’s-Gravenhage 8 Oct. 1776 - 28 Mrt 1839), kreeg onderricht van zijn vader en aan de Haagsche Teekenacademie. Hij vervaardigde landschappen met vee in de trant van Paulus Potter* benevens oorlogstaferelen. Tevens was hij etser en lithograaf. In Amsterdam, waar hij van ca 1796-1810 werkzaam was, schilderde hij vooral miniatuurportretten. Daarna woonde hij in ’s-Graveland, Naarden, Hilversum en Den Haag.
Diens zoon en leerling Pieter Frederik (Amsterdam 8 Oct. 1808 - Haarlem 31 Mrt 1892), reisde veel en vertoefde in België (1826), in Gelderland en Kleef (1827 en 1828). Daarna was hij in Hilversum en Amsterdam werkzaam en van 1839 af in Haarlem. Hij schilderde vooral landschappen met paarden. Anton Mauve* en J. H. I. de Haas waren zijn leerlingen.
DR D. HANNEMA
Lit.: G. H. Marius, De Holl. Schilderkunst der XlXde eeuw (Den Haag 1920); F. M. Huebner, De Romantische schilderkunst in de Ned. (Den Haag 1942); P.
A. Scheen, Honderd Jaren Ned. Schilder- en Tekenkunst (Den Haag 1946); J. Knoef, Een eeuw Ned. schilderkunst (1948).