(1), de kleinste en meest dicht bevolkte provincie van Chili, ligt in de laagvlakte in het centrum van dit land, groot 4818 km2, telt (1951I) 528 000 inw. In deze provincie bevinden zich uitgebreide industrieën.
(2), hoofdstad van (I), telt met haar voorsteden ca 250 000 inw., en is schitterend gelegen op een aantal heuvels aan een baai. Zij is, na de aardbevingen van 20 Febr. 1835 en 16 Aug. 1906, in moderne stijl weer opgebouwd, waarbij de vele houten huizen opvallen. De oude stad, El Puerto, is tegen de heuvels gebouwd en vormt het middelpunt van de handel, heeft een beurs, een hoofdkerk, pakhuizen, scheepswerven en de haven. De haven werd in de jaren na Wereldoorlog I sterk verbeterd o.l.v. Nederlandse ingenieurs en behoort thans tot de beste ter wereld. In het O. ligt de nieuwe stadswijk El Almendral, met de schouwburg en het station (vanwaar de Transandische spoorlijn naar Buenos Aires begint). De stad is zetel van een juridische faculteit (van de universiteit van Santiago), een Katholieke universiteit, een technische hogeschool en een zeevaartschool. De industrie omvat de vervaardiging van textiel, zijde, schoenen, tabak, chemicaliën, voedingswaren en machines. Uitgevoerd worden nitraten, koper, zilver en tarwe. Valparaiso werd gesticht in 1536 en had in het begin erg te lijden van aanvallen van Engelse en Nederlandse piraten. Een Spaanse vloot bombardeerde en vernielde een groot deel van de stad in 1866. Gedurende de Balmaceda-revolutie in 1891 verbrandden de Chilenen zelf een deel van de stad. Ook de talrijke aardbevingen hebben in de loop der jaren vele beschadigingen teweeggebracht.
