heetten de aanhangers van Johannes Hus in Bohemen, die onder aanvoering van mag. Jacob van Mies de communie onder beide gestalten (lat.: sub utraque specie) eisten; zij heetten ook Calixtijnen (Lat. calix = beker).
Zij vormden de betrekkelijk gematigde groep onder de Hussieten en vonden steun bij universiteit, burgerij en adel, later bij koning Georg Podiebrad (1458-1471). Diens opvolger was Wladislaus Jagello en leider der Utraquisten mag. Joh. van Rokyczana, die zelfs aartsbisschop werd; na zijn dood stelden de Utraquisten een consistorium in, dat 8 geestelijken en 4 leken als leden telde, z Hussieten.