Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CONSISTORIUM

betekenis & definitie

heette de vergaderplaats in het paleis van de Romeinse keizer, waar de keizer, gezeten op een verhevenheid (tribimal) recht sprak, terwijl de anderen om hem heen stonden (consistebant). Later ging de naam over op de geheime raad van de keizer zelf.

De Christelijke kerk nam de benaming over voor de raad voor kerkelijke rechtspleging, onder voorzitting van een bisschop. Te Rome is het consistorium de, gewoonlijk geheime, vergadering der kardinalen, die door de paus wordt bijeengeroepen (z consistorie).

De Lutherse landskerken in Duitsland kennen de consistoria, sinds in 1539 het eerste te Wittenberg werd ingesteld, als colleges die op gezag van de landvorst de kerkelijke rechtspraak (o.a. in huwelijkszaken) en later ook de kerkzegening, de visitatie en de leer- en levenstucht over de geestelijken uitoefenden. Zij bestonden uit theologen en juristen. Naderhand werden ook provinciale en opperconsistoria ingesteld. De consistoria hadden doorgaans een nauwe band met de regering; alleen waar de vorst R.K. was, waren zij zelfstandig.

In het Gereformeerd Protestantisme is het consistorie, volgens de instelling van Calvijn te Genève, het vertegenwoordigende en leidinggevende lichaam van een plaatselijke gemeente. Te Genève bestond het uit predikanten en ouderlingen, maar op voetspoor van de Franse kerkorde van 1559 werden in Nederland ook de diakenen er in opgenomen, hoewel hun positie lange tijd onzeker was. In de Ned. Herv.

Kerk hebben gemeenten met 3 of meer predikanten een algemene en een bijzondere kerkeraad; de diakenen hebben alleen zitting in de eerste en vormen in dat geval een afzonderlijk college. Gemeenten, die in buurtgemeenten zijn verdeeld, hebben ook buurtkerkeraden.

In het tegenwoordige, onnauwkeurige spraakgebruik heet de vergaderkamer van de kerkeraad dikwijls „de” consistorie.

DR W. F. DANKBAAR.

< >