Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Universalisten

betekenis & definitie

zijn degenen, die tegenover het particularisme, volgens hetwelk slechts bepaalde mensen zalig worden, geloven in het wederherstel van alle dingen. De oorsprong kan men reeds bij Origenes vinden, die echter deswege door de Kerk veroordeeld is.

In Engeland komt de benaming in de 17de eeuw voor. In 1770 vluchtte de Engelse predikant John Murray naar Good Luck N.J. in Noord-Amerika en uitte daar in zijn prediking zijn critiek op de leer der eeuwige straf. Zelf voor het overige nog goed Calvinist, kreeg hij in Hosea Ballou (gest. 1852) een opvolger, die met het Calvinisme brak. Een verbinding van Universalisme met Unitarisme via het religieuze liberalisme kwam zonder veel moeite tot stand. In de Winchester Confession van 1803, later gevolgd door een uitspraak van de generale conventie te Boston (1899), wordt het Universalistisch geloof zo geformuleerd, dat daarin ’s mensen zedelijke ontwikkeling en, ten aanstoot voor de orthodoxie, de goede werken een belangrijke plaats innemen. Er zijn in de V.S. en Canada ruim 600 universalistische kerken.Lit.: T. Whittemore, A Modern History of Universalism (1830); T. B. Thayer, The Theology of U. (1862); R. Eddy, History of the U. in the United States (1894); Universalist Year Book.

< >