(van Lat. ultra montes, d.i. aan de overzijde der bergen, i.c. de Alpen), oorspronkelijk het woord, waarmee de Italianen de ideeën uit de noordelijk van de Alpen gelegen landen, in het bijzonder Duitsland, aanduidden, kreeg in de 19de eeuw als begrip een meer ongunstige betekenis. Dit vond zijn oorzaak in het stelling nemen der R.K.
Kerk, welker invloed na een tijdperk van verval weer begon toe te nemen, tegen het liberalisme, de Verlichting en het ongeloof. Met ultramontanisme wilden de tegenstanders uitdrukken de voorliefde van het Katholicisme voor uiterlijkheid ten koste van zijn geestelijke inhoud, het streven naar grotere invloed op het maatschappelijk leven en naar de herleving van het pauselijk absolutisme, zij het dan in een enigszins gewijzigde vorm. Dit had tot gevolg, dat de kerkelijke gezindheid der Katholieken niet verenigbaar werd geacht met betrouwbare vaderlandsliefde en nationale offergezindheid. Hun hart was zuidelijk van de Alpen, in Rome. De Katholieke emancipator Le Sage ten Broek nam dit verwijt niet au sérieux en gaf een van zijn tijdschriften de titel: De Ultramontaan, tijdschrift voor Dompers en Ignorantijnen.