(spr.: óédinë), hoofdstad van de gelijknamige Italiaanse provincie (7164 km2 721 670 inw.), aan het Roggiakanaal, kruispunt aan de spoorweg Tarvisio - Venetië. De stad telt (1950) 72 576 inw.
Udine, oorspronkelijk rechthoekig in aanleg, is gebouwd rondom een lage heuvel (ca 135 m) waarop een slot ligt. Aan het elegante plein, de Piazza della Liberta, liggen het van 1448-’56 daterende, in 1876 herbouwde stadhuis in Gothisch-Venetiaanse stijl, de Loggia di San Giovanni (1533) en de Torre dell’ Orologio (1527). De Arco Bollani van Palladio (1556) geeft toegang tot het kasteel, waar een schilderijenverzameling van Italiaanse meesters is ondergebracht (beschilderde zoldering van Giovanni da Udine). De Dom, in de 18de eeuw, is van een rijke Barokstijl (fresco’s van Tiepolo).Udine is een industriecentrum in een agrarische omgeving. Er is zijde-, wol-, katoen- en hennepindustrie (spinnerij en weverij), chemische en metaalindustrie, leerindustrie, fabricage van parketvloeren en van houten en rieten meubelen en lucifersfabricage. De handel omvat vnl. vlas en hennep. In de omgeving wijnbouw.
Lit.: G. Ermacora, Guida di U. (Udine 1952), m. lit. opg.