een der Chinese communistische leiders (Setsjewan 1886), afkomstig uit een boerenfamilie, had in de revolutie als militair een werkzaam aandeel, doch werd vooral bekend om zijn verdienste tijdens de opstand tegen Yüan Sje-k’ai in Yünnan (1915). In 1922 ontmoette hij in Berlijn Tsjou En-lai en trad toe tot de communistische partij.
Wegens ongewenste politieke activiteit werd hij uit Duitsland gezet, waarna hij naar China terugkeerde. Tijdens de „lange mars” van de communisten naar Noord-China (1932-1934) was hij naast Mau Tse-toeng met de leiding der operaties belast. Sindsdien is hij een der belangrijkste generaals van de Chinese communisten. Tijdens de Chinees-Japanse oorlog en Wereldoorlog II was hij opperbevelhebber van het 8ste leger der communisten. Als opperbevelhebber van het Volksbevrijdingsleger van de Chinese Volksrepubliek leidde hij de veldtochten die tot de nederlaag der Nationalisten op het vasteland van China leidden.