Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tsjoe sji

betekenis & definitie

Chinees wijsgeer uit de Soengdynastie (Joe-ki 19 Oct. 1130 - Kien-jang, prov. Foekièn, 24 Apr. 1200).

Men kan hem beschouwen als de centrale figuur van het Neo-confucianisme of Soeng-confucianisme. Hij was afkomstig uit de provincie Foekièn, waar hij later het ambt van prefect te Tsj’au-tsjou bekleedde. Kort voor zijn dood brachten lasterpraatjes van zijn vijanden hem in ongenade bij de keizer en hij moest zijn ambt neerleggen. Hij ontwikkelde de leer van Li (ordenend beginsel) in tegenstelling tot Tsj’i (stoffelijk beginsel), die door oudere filosofen der Soeng-dynastie reeds opgesteld was. Hij gaf voorts alle oude Chinese boeken uit, met uitvoerige commentaren en inleidingen, waarin hij zijn interpretatie van de tekst weergaf. Tot de allerlaatste tijd is deze opvatting van Tsjoe Sji de standaardverklaring van de Chinese klassieken geweest. Daardoor heeft hij een enorme invloed op het Chinese geestesleven in latere eeuwen gehad. Voorts schreef hij de Tsjia-li (Huis-riten), waarin hij in beknopte vorm de riten, die men in het huiselijk leven in acht moet nemen, beschreef. Van ongeveer gelijke strekking is zijn Sjiau-sjuè (Studie voor de Jeugd). Eeuwenlang waren deze beide boeken de grondslag van de opvoeding van elke Chinees van enige ontwikkeling.PROF. DR J. J. L. DUWEND AR

Bibl.: Chu Hsi, The Philosophy of Human Nature, transl. by J. P. Bruce (1932).

Lit.: J. P. Bruce, Chu Hsi and his Masters. An Introduction to Chu Hsi and the Sung School of Chinese Philosophy (London 1923); J. J. L. Duyvendak, China tegen de Westerkim, 3de dr. (1948)

< >