is in het algemeen de hoogste bevelhebber bij een leger. Meer in het bijzonder wordt als de opperbevelhebber aangeduid hij, aan wie de leiding der operaties van de in oorlog zijnde staat wordt toevertrouwd.
In vredestijd werd de functie als regel niet vervuld, veelal werd dan vastgesteld, aan welke autoriteit zij t.z.t. zou worden opgedragen. Zowel in het kader van de Westelijke Unie als in het kader van het Atlantisch pact werd thans een opperbevelhebber benoemd. Hierdoor ontging men het bezwaar dat in tijden van nood, waarin snelle beslissingen moeten worden genomen, een vooral in bondgenootschappelijk verband zo precaire kwestie als het benoemen van een opperbevelhebber, aan de orde zou komen. Bestemd om, met kracht van wapenen, de politieke voornemens der regering of der groepering van regeringen uit te voeren, dient hij ook aan de gehele regering of aan de gehele groep van de regeringen verantwoordelijk te zijn. Tegenover deze lastgever dient hij echter zoveel mogelijk vrij te staan in zijn voornemens en besluiten.