Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tsji

betekenis & definitie

(spr. uit: Tsjwi), verzamelnaam voor negerstammen in de Britse kolonie Goudkust, die politiek geen eenheid vertonen, maar wier dialecten onderling verwant zijn en als Tsji-talen worden aangeduid. Tegenwoordig worden ze ook samengevat onder de naam Akan, een naam, die oorspronkelijk alleen toekwam aan stammen, die in de 15de eeuw in deze streek zijn geïmmigreerd.

Onder de vele Tsji-sprekende volken zijn de Asjanti en de Fanti de talrijkste. Elke stam heeft een opperhoofd (koning), met een aantal districtshoofden onder zich, die weer toezicht houden op de dorpshoofden. De macht van de koning wordt beperkt door de controle, die de onder hem staande hoofden op hem uitoefenen. Aan de districtshoofden is de rechtspraak toevertrouwd, maar vanouds kan elke veroordeelde in hoger beroep komen bij de koning. Deze alleen kan de doodstraf opleggen. Uiteraard is de rechtspraak thans sterk beïnvloed door het Engelse bestuur.

Van eenheid der Tsji-volken is nooit sprake geweest. Er werd veel onderling oorlog gevoerd, waarvan het voornaamste doel was, buit te maken, o.a. slaven. Een zeer hoge positie nam (en in sommige stammen is dit nog steeds zo) ’s konings moeder in, die als dochter van de maan wordt beschouwd, zoals de koning als zoon van de zon geldt. Zij is de beschermster van de vrouwen en ze heeft ook grote invloed op de staatszaken. De Tsji-volken zijn moederrechtelijk georganiseerd. De hoogte van de bruidsprijs, die de jongeling aan de familie van zijn a.s. vrouw moet betalen, is afhankelijk van de „standing” van de bruid.

De nederzettingen in het binnenland liggen meest in opengehakte ruimten in het bos. Buiten de door de Engelsen aangelegde wegen zijn deze dorpen slechts door smalle paden verbonden. Landbouw is het belangrijkste bestaansmiddel. Het doordringen van de Europese invloed maakt, dat de bevolking ingeschakeld wordt in de wereldhuishouding, met alle voor- en nadelen er van. Het goudwassen is nog altijd van belang.

Lit.: A. B. Ellis, The Tshi-speaking Peoples of the Gold Coast of West Africa (London 1887); R. S. Rattray, Ashanti Law and Constitution (Oxford 1929); Eva L. R. Meyerowitz, The Sacred State of the Akan (London 1951); Idem, Akan Traditions of Origin (London 1952).

< >