Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tsjiang k’ai-sjek

betekenis & definitie

(eig. Tsjiang Tsjoengtsjeng; K’ai-sjek is de Cantonnese uitspraak van zijn tweede persoonsnaam Tsjiè-sje), Chinees generaal en staatsman (Tsj’i-k’ou, prov. Tsje-kiang, 31 Oct. 1887), bracht na zijn middelbare-schoolopleiding in Loeng-tsjing (Tsje-kiang) een kort bezoek aan Japan, waar hij Soen Yat-sen ontmoette.

In 1906 ging hij naar Pau-ting (Hopei), waar hij de Militaire Academie bezocht. Verdere militaire scholing ontving hij aan de Militaire Academie te Tokio. Tijdens zijn verblijf in Japan (1907-1911) sloot hij zich aan bij de T’oeng-meng-hwei. Bij het uitbreken van de Chinese revolutie keerde hij naar China terug en hij onderscheidde zich bij verschillende gelegenheden als legeraanvoerder. In de woelige jaren die op de revolutie van 1911 volgden sloot hij zich aan bij de tegenstanders van Yuan Sje-k’ai, doch moest herhaalde malen, o.a. naar Japan, vluchten. In 1917 begaf hij zich naar Canton en sloot zich daar aan bij Soen Yat-sen, onder wie hij tot diens dood gediend heeft. Bij de rebellie van generaal Tsj’en Tsjioeng-ming in 1922 vluchtte hij samen met Soen Yat-sen naar Sjanghai.

In 1923 werd hij door Soen naar Moskou gestuurd, welk bezoek de benoeming van Borodin als adviseur tot gevolg had. Het jaar daarop werd hij benoemd tot president van de Militaire Academie in Whampoa en lid van de Commissie voor militaire zaken. In 1925, het jaar van Soen Yatsen’s overlijden, werd de Nationalistische regering in Canton geformeerd. In hetzelfde jaar versloeg Tsjiang de legers van Tsj’en Tsjioeng-ming. Het jaar daarop werd hij president van de Commissie voor militaire zaken en opperbevelhebber van de expeditie tegen het Noorden, waarbij hem ruime volmachten werden verleend. Deze expeditie was zeer succesrijk: de gehele vallei van de Jang-tse geraakte in Nationalistische handen. Er volgde echter een breuk met de linkervleugel van de Kwo-min-tang, die leidde tot het verbreken der diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie.

Tsjiang, die inmiddels in het huwelijk was getreden met Soeng Mei-ling, de zuster van Soen Yat-sen’s echtgenote, nam in 1928 opnieuw het opperbevel van het leger, waaruit hij zich het jaar daarvoor voor korte tijd had teruggetrokken, op zich en wist de expeditie tegen het Noorden in dit jaar tot een succesrijk einde te brengen. In het Nationalistische regime van Nanking, na de pacificatie van het Noorden in heel China erkend, behield Tsjiang, ondanks herhaald aftreden als gevolg van interne moeilijkheden, steeds grote invloed. In de jaren voor de Japanse inval ijverde hij steeds voor een vernietiging van de Chinese communisten, zonder hier echter in te slagen. Na het opzienbarende Sian-foe-incident (1936), waarbij Tsjiang korte tijd werd gevangengehouden door de „jonge maarschalk” Tsjang Sjuèliang, kwam een verenigd Nationalistisch-Communistisch anti-Japans front tot stand.

Voor en tijdens Wereldoorlog II wist hij als generalissimo en president ondanks grote moeilijkheden de Japanners te weerstaan.

De samenwerking met de communisten, na een botsing in 1941 verbroken, werd in de loop der jaren steeds slechter, o.m. ten gevolge van het feit, dat Tsjiang weigerde de communisten wapens te verschaffen. De burgeroorlog, die na de capitulatie van Japan, ondanks Amerikaanse bemiddeling uitbrak, leidde tot een nederlaag van Tsjiang’s legers op het Chinese vasteland. Na zich in 1949 tijdelijk te hebben teruggetrokken, werd hij in 1950 wederom president van de Nationalistische regering, zetelend op Formosa.

j. FONTEIN

Bibl.: China’s Destiny (New York 1947).

< >