Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tsjetniks

betekenis & definitie

(cetnik, meerv. cetnici), van Servisch ceta, d.i. bende, compagnie) was vanouds een der benamingen voor de tegen de Turken vechtende scharen Servische boeren. In 1929, na de instelling van koning Alexanders dictatoriale bewind, werden door de overheid semi-militaire vrijscharen georganiseerd onder deze naam, die zich vooral in Kroatië gehaat maakten.

Toen Joegoslavië in Mrt 1941 door Duitsland was overvallen en bezet ontstond reeds heel spoedig een gewapende verzetsbeweging onder de (hoofdzakelijk Servische) soldaten van het gecapituleerde Joegoslavische leger, geleid door Drazja Mihailowitsj, die zich tsjetniks noemden. Zij bestreden aanvankelijk de Duitsers, daarnaast weldra ook de door de Communistische partij geleide partisanenbeweging en de Kroatische Oestasji (fascistische militie). Anderzijds hebben zij nooit met de Italianen gevochten (die ook een deel van het land bezet hielden) en werd hun tegenstand tegen de Duitse troepen geringer, vooral toen de laatsten het verzet met gruwelijke represailles trachtten te bedwingen. Niet minder dan partisanen en Oestasji gingen zij zich te buiten aan moordpartijen en wreedheden, vooral jegens de Rooms-Katholieke, soms ook de Islamietische bevolkingsgroep. De ideologie der tsjetniks was patriottisch en anti-Duits, maar in de eerste plaats „Groot-Servisch”, d.w.z. zij wilden herstel en uitbreiding van de Grieks-Orthodoxe, Servische hegemonie in de Joegoslavische staat. Dit leidde tot een zekere verstandhouding tussen Mihailowitsj en de door Duitsland in Servië ingestelde regering van Neditsj. In de loop van de oorlog werd zo de houding der tsjetniks steeds passiever, met het gevolg dat de Westelijke Geallieerden hun steun onthielden en de partisanen gingen steunen. Bij het einde van de oorlog werd de beweging ontbonden; vele leiders werden gearresteerd, andere ontkwamen naar het buitenland.

< >