Nederlandse lichte kruiser, bij de Nederl. Scheepsbouw Mij te Amsterdam gebouwd en in 1938 gereedgekomen (oorspronkelijk als „flottieljeleider”); ca 4100 ton (Wash. stand.), bewapening 6 kanons van 15 cm, 4 van 7½ cm, en een aantal 40 mm en 20 mm mitrailleurs, 2 drieling torpedo-lanceerinrichtingen (thans vervallen) alsmede dieptebommen; max. vaart van 32 zeemijl; bemanning ca 400 koppen.
Het schip vertrok in 1939 naar Ned.-Indië, verrichtte aldaar na het uitbreken van Wereldoorlog II escortediensten en nam, na de intrede van Japan in de oorlog, deel aan acties van de „Striking force”. In de nacht van 19-20 Febr. 1942 werd de Tromp, tijdens het nachtgevecht in Straat Badoeng, door een aantal treffers zodanig beschadigd, dat ze, na provisorisch te Soerabaja gerepareerd te zijn, voor herstelling naar Australië werd gezonden. Van daar uit verrichtte het schip, na de val van Nederlandsch-Indië, hoofdzakelijk escortediensten in geallieerd verband.Begin 1943 volgde indeling bij de van Ceylon agerende Britse Eastern Fleet, met operaties tegen Sabang, Padang en de Andamanen en Nicobaren. In Mei 1945 werd het schip toegevoegd aan de Amerikaanse 7th Fleet en was aanwezig bij de landing te Balikpapan. Na de bevrijding van Indië bleef het nog enige tijd in het Verre Oosten en keerde in 1946 naar Nederland terug, waar het sindsdien gebaseerd is.
J.G. COX.
