(1, Italiaans: Tripoli, Arabisch: Tarabloes el Gharb, d.i. het Tripolis van het W.), tweede hoofdstad (na Bengasi) van het koninkrijk Libye, ligt aan de Middellandse-Zeekust in het N.W. van het land en telt (1951) 140000 inw. Tripolis is een typisch Moorse stad met een oud Spaans fort, vele prachtige tuinen en moskeeën.
Bekend is vooral de marmeren triomfboog van Marcus Aurelius uit de 2de eeuw. Gedurende de Italiaanse bezetting (van 1912 tot 1943) werden een aantal moderne gebouwen opgericht, te zamen met een fort. Spoorwegen leiden naar Zoeara, Garian en Tadsjoera, steden die op 50 tot 100 km van Tripolis liggen. Behalve een goede, door dammen beschermde haven, bezit de stad een vliegveld, op 39 km afstand. Er zijn een grote tabaksfabriek, een brouwerij, zout-, leer, zijde- en tapijtfabrieken. Waarschijnlijk werd Tripolis gesticht door de Phoeniciërs als Oea. Gedurende Wereldoorlog II was zij een belangrijke militaire basis van de As-mogendheden, tot op 23 Jan. 1943 de Britten de stad veroverden.(2, ook Tarabolus), stad van (1949) 65 000 inw. in het N. van de republiek Libanon, is door spoorwegen verbonden met Egypte, via Haifa in Israël en met Turkije via Homs en Aleppo in Syrië; tevens is zij eindpunt van de oliepijpleiding, die uit Kirkoek (Irak) komt. Vooral tankschepen doen de haven aan. De zijde-industrie levert het belangrijkste uitvoerproduct, voorts is er export van graan, fruit en sponzen. De stad was in de Oudheid een Phoenicische bondsstad en was van 1109-1289 de zetel van een Frankische leenstaat van kruisvaarders.
(3), stad in het bergachtige centrum van de Peloponnesos, Griekenland, ligt aan de spoorlijn van Athene naar Arkadia en telt (1951) 17 700 inw. Leer en tapijten worden geproduceerd. Tripolis is de zetel van een aartsbisschop.