Italiaans staatsman (Rome 20 Nov. 1855-7 Febr. 1931), was van 1886-1897 lid van de Kamer van Afgevaardigden, daarna prefect van Perugia en 1900-1902 van Napels. In 1902 werd hij benoemd tot senator.
In 1903 nam hij in het kabinet-Giolitti zitting als minister van Buitenlandse Zaken, als hoedanig hij streefde naar goede betrekkingen tot Oostenrijk. Ook in het daaropvolgend ministerie-Fortis behield hij deze portefeuille maar moest in Dec. 1905 aftreden, omdat een handelsverdrag met Spanje verworpen werd, waarop het gehele kabinet aftrad. In 1906 was hij weer minister van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Giolitti; in de tussentijd was hij ambassadeur te Londen. Zonder het Drievoudig Verbond op te geven, neigde hij thans tot een toenadering tot Frankrijk. In 1909 nam het kabinet-Giolitti ontslag en in 1910 werd hij benoemd tot ambassadeur te Parijs, wat hij tot 1916 bleef. In Wereldoorlog I was hij eerst voorstander van de neutraliteit van Italië, maar daarna een oprecht vriend der Geallieerden en in 1919 werd hij dan ook als minister van Buitenlandse Zaken opgenomen in het kabinet-Nitti om de vredesonderhandelingen te Parijs bij te wonen; zijn gezondheidstoestand dwong hem echter spoedig naar Italië terug te keren. In 1923 verklaarde hij zich vóór Mussolini, maar werd geen lid der Fascistische partij. Toch was hij van 1925-1929 president van de Senaat.Bibl.: Italy, Foreign and Colonial Policy (1914); II giudizio della storia sulla responsabiliti della guerra (1916); Per la guerra e per la pace (1919); Modern Italy (1922); Tunisia, Tripolitania e Italia (1924).