Deens schrijver (Londen 4 Aug. 1893), was leraar in het Engels, later verbonden aan „Politiken”. Hij schreef onder invloed van Wereldoorlog I sterk gekleurde, expressionnistische gedichten, waarin hij bij voorkeur het grotestadsleven verheerlijkt.
Zij zijn de weerspiegeling van de chaotische tijd zonder middelpunt. In zijn roman Livets Arabesk (1921) beschrijft hij de mensen uit de aanzienlijke en uit de allerlaagste klassen, die geen houvast in het leven hebben en cynisch trachten zoveel mogelijk te genieten, zonder dat waarachtig geluk hun deel wordt. Een reis naar het verre Oosten gaf hem stof tot nieuwe gedichten, die veel gematigder van inhoud zijn, ondanks de exotische stof. Kristensen’s kunst met zijn sceptische ironie en onrust is een weerspiegeling van de tijd na Wereldoorlog I.BibL: Gedichten: Fribytterdremme (1921); Paafuglefjeren (1922, De pauweveer); Verdslige Sange (1927, Wereldlijke liederen); Mod den yderste Rand (1906, Naar de horizon); Mellem Scylla og Charybdis (1943, gedichten van 1920-1930); Romans: Livets Arabesk (1921); En Anden (1923, Een ander); Haervaerk (1930, Vernietiging); Reisbeschrijving: En kavaler i Spanien (1926). Essays en art.: Melleni Krigene (1946, Tussen de oorlogen).
Lit.: Soren Hallar, T. K. (1926); Regin Höjberg Pedersen, T. K. (1942).