Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Toda’s

betekenis & definitie

een volkje van ca 700 zielen in de Nilgiri-heuvels van Zuid-India. Ze behoren tot de zgn. wild-tribes, die het Hindoeïsme (nog) niet aanvaard hebben.

Ze zijn gekenmerkt door de uitstekende wenkbrauwbogen en het overvloedig golvende haar van de Weddiden, maar vertonen overigens meer trekken van het Indide ras. Ze leven van de veeteelt en ruilen wat ze verder nodig hebben met hun buren, de Badaga’s en Kota’s, voor veeteeltproducten.Een aantal van hun runderen wordt als heilig beschouwd, zonder dat de dieren vereerd worden. Deze worden met tal van ceremoniën behandeld en hun melker, die tegelijk een soort priester is, moet zich aan allerlei taboes onderwerpen. Door de gewoonte van meisjesmoord onmiddellijk na de geboorte was er gebrek aan vrouwen, wat leidde tot polyandrie. Het gewone huwelijk was zo ingericht, dat de broers van degeen, die een vrouw verwierf, ook recht op haar kregen. Nu de meisjesmoord is afgenomen, worden meer monogame huwelijken gesloten, maar ook wel hebben enige broers samen enige vrouwen.

Lit.: W. H. R. Rivers, The Todas (New York 1906) ; Census of India XIV (1931); H. Harkness, A Description of a Singular Aboriginal Race inhabiting the Neilgherey Hills (1932).

< >