Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Thorstein veblen

betekenis & definitie

(Bunde), Amerikaans economist en sociaal filosoof (Cato, Manitowoc County, Wisc., 30 Juli 1857 - bij Palo Alto, Cal., 3 Aug. 1929), geboortig uit een Noorse emigrantenfamilie, studeerde aan de Carleton-universiteit te Northfield, Minn., economie bij J. B.

Clark en wijsbegeerte, welke studie hij aan de universiteiten van Johns Hopkins en Yale voortzette (1876- 1884). Hij volgde een academische loopbaan o.a. aan de Universiteiten van Chicago en Missouri, en werd in 1918 hoogleraar aan de New School of Social Research te New York.Volgens hem heeft de economische wetenschap tot taak een analyse van de evolutie in het economisch gebeuren te geven. Hij staat critisch tegenover wat hij de orthodoxe economie noemt, die te zeer analyses van geconstrueerde evenwichten geeft en groeiprocessen verwaarloost. Hij beziet deze evolutie tegen de achtergrond van de menselijke geschiedenis, die hij in vier phasen indeelt. Vooral het eigendomsrecht treedt in deze ontwikkeling naar voren, van welk recht Veblen de economische en vooral ook de sociologische nasleep uitwerkt. In zijn analyse van de laatste ontwikkelingstrap, de „era of the machine process” maakt hij een tegenstelling tussen het „pecuniary motive” en het „instinct of workmanship”.

Volgens hem leidt de ondernemingsgewijze productie onder miskenning van de wederzijdse afhankelijkheid tot een eenzijdig streven naar verwerving van rijkdom. De kern van zijn betoog is nu, dat deze geldwinsten gerealiseerd worden door blokkering van de voortbrenging, terwijl het belang van de samenleving juist in stimulering en harmoniëring van de voortbrenging is gelegen. In dit verband beziet hij de combinatievormen als trusts en kartels. Deze tegenstrijdigheid zal leiden tot steeds scherper conflicten en crises en ten slotte tot vernietiging van het instituut eigendom en de daarop gebaseerde economische orde, en gevolgd worden door een orde, beheerst door de „engineers”.

Zijn uiterst critische houding tegenover de samenleving wordt door zijn biograaf Dorfman verklaard als de botsing tussen een jeugd, doorgebracht in een vrijwel autarke boerengemeenschap en later een leven middenin de onpersoonlijke rekenmethoden van de moderne samenleving. Vele van zijn ideeën, gebaseerd op een verouderde psychologie, hebben de tijd niet kunnen doorstaan. Zijn persoonlijkheid en schrijftrant hebben een zodanige invloed op zijn leerlingen gehad, dat zijn grondgedachten — hij wordt als de grondlegger van het institutionalisme gezien — langzamerhand van grote betekenis op het denken in de V.S. zijn geworden. Zijn invloed op wijsbegeerte, geschiedvorsing en sociologie is eveneens van groot belang.

j. R. zUIDEMA

Bibl.: The Theory of the Leisure Class (New York 1899, herzien 1912); The Theory of Business Enterprise (New York 1904). Bloemlezing: What V. taught, Sel. Writings, ed. by W. G. Mitchell (New York 1936).

Lit.: K.L. Anderson, The Unity of TV's Theoretical System, in: Quarterly Journal of Economics, XLVII (i932-33), pag. 598 e.v.; J. Dorfman, T. V. and his America (1935, biogr. met voll. bibliogr.); S. M. Daugert, The Philosophy of T. V. (New York 1950).

< >