Engels schrijver, kunstkenner en reiziger (Amsterdam 30 Aug. 1769 - Londen 3 Febr. 1831), uit een bekend Amsterdams bankiersgeslacht, promoveerde te Leiden in de rechten, bestudeerde op grote reizen de bouwkunst van Griekenland, Sicilië, het Nabije Oosten en Spanje, vestigde zich voor de Franse bezetting van Holland op zijn landgoed Deepdene bij Dorking (1794) en bracht een kostbare verzameling kunstschatten bijeen. Hij begunstigde Canova, Thorwaldsen en John Flaxman.
Zijn avonturenroman Anastasius (anoniem uitg. 1819), die eerst aan Byron werd toegeschreven en aan Gil Bias doet denken, maakte ondanks zijn lengte door de Oosterse „couleur locale” grote opgang en is nog zeer leesbaar.Bibl.: Household Furniture and Interior Decoration (1807) ; the Costume of the Ancients 2 dln (1809, 1812); Designs of Modem Costumes (1812); Anastasius or Memoirs of a Modem Greek written at the Close of the Eighteenth Gentury (1819, herdr. 1820, 1836); An Essay on the Origins and Prospects of Man 3 dln (1831); Historical Essay on Architecture 2 dln (1835).
Lit.: K. J. Zeidler, Beckford, H. and Morier als Vertreter d. oriental. Romans (Leipzig 1909); Marie E. de Meester, Oriental Influences in the Engl. Lit. of the 19th Century (Heidelberg 1915).