Engels dichter en humoristisch schrijver (Londen 25 Mei 1799 - 3 Mei 1845), wiens hele leven een strijd tegen ziekte en tegenspoed was. Een tijdlang was hij leerling bij een graveur, maar reeds op 22-jarige leeftijd werd hij mede-redacteur van de London Magazine, waardoor hij in contact kwam met vele schrijvers als De Quincey, Hazlitt, Coleridge en Charles Lamb.
In zijn eerste werk, Odes and Addresses (1825), een dichtbundel die hij samen met J. H. Reynolds schreef, onderging hij sterk de invloed van Keats, van wie Reynolds een vriend was. Hood is het meest bekend als humorist, vooral door zijn Comic Annuals waarmee hij in 1830 begon. Hierin beschreef hij de gebeurtenissen van iedere dag op humoristische en fijnzinnige wijze, maar met een ondertoon van oprechte genegenheid en medegevoel zodat deze Comic Annuals in de Engelse literatuur een blijvende plaats hebben veroverd. Hij had een grote voorliefde voor woordspelingen en placht deze zelf te illustreren.
Enkele van zijn meest beroemde gedichten schreef hij voor Punch, o.a. The Song of the Shirt (1843) waarin hij de aandacht op het lot van de arbeider vestigt, hetgeen veel stof deed opwaaien. Nadat hij een tijdlang redacteur van de New Monthly Magazine was geweest, begon Hood een jaar voor zijn dood een eigen tijdschrift, Hood's Magazine.Bibl.: Whims and Oddities (1826); Literary Reminescences (Hood’s Own, 1839); Complete Works, inl. Th. Hood Jr (7 dln, 1862); Poetical Works, inl. A. Ainger (2 dln, 1897); Idem, Inl. W. Jerrold (1906).
Lit.: W. Jerrold, Th. H.: His Life and Times (1907); Idem, Th. H. and C. Lamb (1930).
