(Graaff-Reinet 15 Apr. 1834 - Richmond 9 Dec. 1881), was van 1872-1877 staatspresident van de „Zuidafrikaanse Republiek”. Hij studeerde in Utrecht theologie (1853-1859) en werd predikant in Hanover (K.P.).
In 1862 werd hij van onrechtzinnigheid beschuldigd en door de Synode geschorst, maar later weder toegelaten. Na het aftreden van president Pretorius in 1871 werd hij het volgend jaar, onder zeer moeilijke omstandigheden voor Transvaal, tot diens opvolger gekozen. Hij trachtte de staatsfinanciën en het onderwijs te ordenen en een spoorweg naar de Indische Oceaan te doen bouwen, die Transvaal voor zijn invoer onafhankelijk van de Britten zou maken. Het ontbrak echter meermalen aan voldoende medewerking.
In 1875 maakte hij in opdracht van de Volksraad een reis naar Europa. Hij wekte toen in Nederland bij velen belangstelling voor wat hij noemde het aanstaande „Groot-Holland onder het Zuiderkruis” en vond zelfs verschillende mannen bereid belangrijke posten in Transvaal in te nemen, doch kreeg geen geld voor zijn spoorweg. Toen hij in 1876 in Pretoria terugkwam, bemerkte hij dat er in de stemming te zijnen opzichte een ongunstige keer was gekomen. Ook was er grote onrust onder de Bapedi, wier kapitein Sekoekoeni een dreigende houding tegenover Transvaal aannam, waarbij hij steun van Engeland ontving.
De Volksraad besloot daarom (16 Mei 1876) tegen de kaffervorst op te treden. Maar Burgers kreeg geen steun van de leidende boeren, evenmin als zij bereid waren om een speciale belasting tot dekking van de oorlogskosten te betalen. Hoewel hij na enige tegenslag met succes tegen de kaffers optrad en de strijd tot een goed einde bracht, achtte de Britse regering het tijdstip aangebroken om tegen de Republiek op te treden.Zij benoemde Sir Th. Shepstone tot speciale commissaris om een onderzoek in te stellen naar de rustverstoringen in de aan Natal grenzende gebieden. In het eind van 1876 in Zuid-Afrika aangekomen, zette deze verschillende intriges op touw. De beweging tot aansluiting bij het Britse Rijk, door hem aangezet, won aan kracht.
Tevergeefs trachtte president Burgers te elfder ure nog belangrijke bestuurshervormingen in te voeren. Reeds op 12 Apr. 1877 zette Shepstone de officiële annexatie door. Burgers was machteloos, omdat gewapend verzet was uitgesloten. Maar zijn protest werd de rechtsgrond, waarop al de handelingen tegen de annexatie van 1877-1881 rustten,welke geleid hebben tot het krijgen van de onafhankelijkheid, te beginnen met de proclamatie van Paardekraal op 16 Dec. 1880.
Burgers kon niet meer. Was zijn gezondheid in de laatste jaren al slecht geweest, de annexatie brak hem. Hij trok weg uit Pretoria, bijna geheel geruïneerd, omdat hij voor de schulden der Republiek had borg gestaan en ze had betaald. Het herstel van de Republiek in 1881 onder de suzereiniteit van Engeland beleefde hij nog.
Hij noemde het een „wedergeboorte in ketenen”. Nog hetzelfde jaar overleed hij in armoede in Richmond (Kaap).
Burgers was een hartstochtelijk idealist, een van die nobele naturen, wier leven een tragedie wordt als zij moeten leven in een omgeving, die hen verstaat noch waardeert. Toen de annexatie was geschied, schreef hij: „Ik geloof, in de school der beproeving wordt een volk gevormd. Uit de val der Republiek zal een Unie ontstaan, die onder Engelands vleugelen groot zal worden en die eindelijk ook hare vleugelen zal uitslaan.” Deze woorden waren protetisch. Later heeft president Kruger in vele opzichten het beleid van Burgers voortgezet.
PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: E. J. P. Jorissen, Transvaalsche Herinneringen (Amsterdam 1897); W.
J. Leyds, De eerste annexatie van Transvaal (Amsterdam 1906); G. T. Uys, In the era of Shepstone (Lovedale 1933); S.
P. Engelbrecht, Th. Fr. B. (Pretoria 1933); Idem, Eng. bewerking met voorwoord van generaal Smuts (Pretoria-Kaapstad 1946).