is de naam waarmee men gewoonlijk de Transvaalse Basoeto’s aanduidt, omdat hun taal de schrijftaal geworden is van de naturellen van de Soeto-groep, en omdat zij het talrijkste zijn. Hun stam verschilt slechts weinig van andere, naburige stammen.
Alleen is hun huidskleur donkerder dan die van de Bawenda*’s en zijn zij kleiner, minder fors gebouwd dan de Zoeloes*.Toen de Boeren-voortrekkers de macht van Zoeloes en Matabelen hadden gebroken, konden de Bapedi’s onder Sekwati weder tot opbloei komen. Onder Sekukuni I, diens zoon en opvolger, kwamen zij in botsing met Swazi’s, Boeren en Britten, maar sedert zijn dood en die van zijn broeder, in 1881, leven ze in vrede in de districten Middelburg, Lydenburg en Pietersburg.
Lit.: C. L. R. Harries, The laws and customs of the Bapedi and cognate tribes of the Transvaal (Johannesburg 1929); W. Eiselen, The Bapedi (The Bantu Tribes of S. Africa. II, 2, Cambridge 1931).