Engels historicus (Londen 28 Sept. 1855 - Hampstead, Londen, 23 Oct. 1929), werd na zijn studie te Oxford, waar hij een leerling was van Stubbs , in 1881 docent aan het St David’s College te Lampeter in Wales. In 1890 werd hij naar Manchester beroepen.
Hier heeft hij als hoogleraar aan Owen’s College (dat in 1903 als een zelfstandige universiteit werd geconstitueerd) tot 1925 een buitengewoon vruchtbare werkzaamheid ontwikkeld. Aan hem is het te danken dat de „School of History” van de universiteit van Manchester het voornaamste centrum voor de studie der middeleeuwse geschiedenis in het Britse rijk is geworden, gelijk hij zelf zich ontwikkelde tot een der eerste mediaevisten van zijn tijd.Baanbrekend is vooral geweest zijn exact en massief werk over Engelse regeringsinstellingen en -personeel, vnl. in de 13de en 14de eeuw: Chapters in the Administrative History of Mediaeval England.
Bibl. (o.a.): Edward I (1893); The Hist, of England from the Accession of Henry III to the Death of Edward III, 1216-1377 (The Polit. Hist, of England III, 1905; nieuwe uitg. 1920); The Place of the Reign of Edward II in English History (1914; nieuwe uitg. door H. Johnstone, 1936); Chapters in the Administrative History of Mediaeval England (6 din, 1920-1933); France and England. Their Relations in the Middle Ages and Now (1922); Collected Papers (3 din, 1932-1934). Volledige bibl. in: Essays presented to Th. F. T. (1925), aangevuld over i925-29 door A. G. Little ( onder lit.), en in: Collected Papers I.
Lit.: F. M. Powicke, Memoir on Th. F. T. (in: Proceedings Brit. Acad. XV, 1929, en in: Collected Papers of Th. F. T., I, 1932) ; A. G. Little, Professor T. (in: History, n.s. XIV, i929-3o); Sir R. Lodge, Th. F. T.: a Retrospect of Twin Academic Careers (in: Comhill Magazine, Jan. 1930).