Duits filosoof (Düsseldorf 27 Dec. 1880), was van 1920-1947 gewoon hoogleraar in de filosofie en de paedagogiek te Leipzig. Deze periode werd van 1936 af door hem zelf onderbroken doordat hij ontslag nam onder het nationaal-socialistisch regiem.
In 1945 in zijn ambt te Leipzig hersteld, werd hij in 1947 weer hoogleraar te Bonn. Hij is een van de belangrijkste paedagogische en wijsgerige denkers van Duitsland. Litt gaat uit van het idealisme (Kant, maar ook Hegel) zonder tot een bepaalde school te behoren. Hij beweegt zich vooral op het gebied van cultuurfilosofie en opvoedkunde, die hij cultuurfilosofisch fundeert (vgl. Herder, von Humboldt, Dilthey). Hij keert zich tegen elke evolutietheorie en tegen hen, die in geschiedenis óf het zich voltrekken van een onafwendbare noodwendigheid óf het resultaat van louter toeval zien en stelt daartegenover de persoonlijke verantwoordelijkheid en beslissing. In overeenstemming hiermede verdedigt hij de tijdloze gelding van begrip, waarheid, zin en geest (de mens is drager van geest) tegen genetische en vooral biologistische theorieën. Hij erkent ook geen eenheid, maar alleen een veelheid van methoden in het kennen.Bibi.: Geschichte u. Leben 1917 (1925); Individuum u. Gemeinschaft (1918, defin. 3de dr. 1926); Die Methodik des pädagogischen Denkens, in: Kantstudien XXVI (1921); Pädagogik (1921); Erkenntnis u. Leben (1923); Die Philos. d. Gegenwart u. ihr Einflusz auf das Bildungsideal (1925); Ethik der Neuzeit (1926); Möglichkeiten u. Grenzen d. Pädagogik (1926, 1931); Führen oder Wachsenlassen (1927, 1949); Wissenschaft, Bildung, Weltanschauung (1928); Kant u. Herder als Deuter der geistigen Welt (1930, 1949). Einleitung i. d. Philos. (1933, 1949); Die Selbsterkenntnis des Menschen (1938, 1948); Der deutsche Geistu. das Christentum (1938); Protestantisches Geschichtsbewusstsein (1939); Das Allgemeine im Aufbau d. geisteswsch. Erkenntnis (1941); Die Befreiung des geschichtl. Bewusstseins durch J. G. Herder (1942); Staatsgewalt u. Sittlichkeit (1948); Wege u. Irrwege geschichtl. Denkens (1948); Denken u. Sein (1948); Mensch u. Welt (1948); Das Verhältnis der Generationen (1949); Geschichtswiss. u. Geschichtsphilos. (1950).
Lit.: Albert Reble, Th. L. (1950).
