Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Theodor LIPPS

betekenis & definitie

Duits wijsgeer (Wallhalben, Pfalz, 28 Juli 1851 - München 17 Oct. 1914), werd in 1884 buitengewoon, in 1890 gewoon hoogleraar te Breslau, in 1894 te München. Hij is de stichter van het Psychologisch Instituut aldaar.

De wijsbegeerte is volgens Lipps de wetenschap van de innerlijke ervaring, in tegenstelling tot de natuurwetenschap, die wetenschap van de uiterlijke ervaring is. De innerlijke ervaring vormt de grondslag ook van de logica en van de aesthetica. Zo komt hij er toe te verklaren, dat de psychologie aan de wijsbegeerte ten grondslag ligt. De ervaring is binnen het bewustzijn, dus sterk aan het „ik” gebonden. Achter het ervarende „ik” bevindt zich een daaraan transcendent reëel „ik”. Lipps’ logica staat sterk onder de invloed van Husserl. Zijn grootste betekenis ligt evenwel op het gebied van de aesthetica. Het schone hangt samen met genot, het genot van het „in-voelend” individu. Op „Einfühlung” berust de aesthetische waardering. Zo blijft een enge band bestaan tussen het aesthetische en het subject. Aesthetische waarden ontstaan niet op zichzelf, maar voor iemand. Ten slotte komt Lipps tot een levensfilosofie. Elk schoonheidsgenot is de indruk van een levensmogelijkheid die in het object ligt, evenals al het lelijke uiteindelijk levensontkenning, verwording, dood betekent.Bibi.: Herbarts Ontologie, diss. Bonn (1874); Grundtatsachen des Seelenlebens (1883, 21912); Psychologische Studien (1885, 21905); Grundzüge der Logik (1893, 31923); Komik und Humor (1898); Die ethischen Grundfragen (1899, 41922); Vom Fühlen Wollen und Denken (1902, 31926); Leitfaden der Psychologie (1903); Ästhetik, 2 dln (1903-1906); Psychologische Untersuchungen, 2 dln (1907-1912); Philosophie und Wirklichkeit (1908).

Lit.: A. Petzold, Hume und L. (1921).

< >