Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Szetsjwan

betekenis & definitie

(of Setsjoewan), een der grootste Chinese provincies, ligt in het W. van het rijk, tegen de rand van het Binnen Tibetgebied, groot 347000 kma, telt (1950) 46,4 millioen inw. Het hoogland in het W. stijgt tot ca 6000 m, terwijl het N. eveneens zeer bergachtig is.

Het O. en het centrum daarentegen omvatten een vruchtbaar plateau (het Rode Bekken), waar graan, rijst, suiker, thee, tabak en fruit worden verbouwd. De provincie wordt doorstroomd door de Jangtsekiang in het Z. en haar zijrivieren , de Jaloengkiang, de Min-ho en de Kialingkiang, die ontspringen in de bergen in het N. en alle onbevaarbaar zijn door het grote verval. Er is een grote potentiële rijkdom aan mineralen (vooral goud, lood, ijzer en antimonium) ; de ontginning is in de laatste jaren sterk uitgebreid. Ook zijn er gas- en aardoliebronnen en zoutmijnen.De bevolking is vrij ontwikkeld en leeft vnl. van landbouw in de lagere delen en veeteelt in de bergen. Hier wonen ook nog talrijke onafhankelijke stammen, die veelal nomadisch zijn. Tsjengtoe is de hoofdstad en is evenals Soe-tsjou een belangrijk handelscentrum. Tsjoenking (van 1937 tot de verovering door de Rode troepen in 1949 de zetel van de Kwomintang-regering) en Soe-tsjou zijn rivierhavens aan de Jangtsekiang. Een grote autoweg van Szetsjwan via Sinkiang in N.W.-richting naar de Turksib-spoorlijn wordt thans aangelegd.

< >