Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Syntaxis

betekenis & definitie

(Grieks woord, dat combinatie betekent) is het onderdeel van de spraakkunst dat over het combineren van woorden tot woordgroepen en zinnen handelt. Apollonius Dyscolus kan als de grondlegger van de syntaxis beschouwd worden.

Van oudsher beschreef men in de syntaxis hoe bepaalde woordvormen (naamvallen, tijden en wijzen van het werkwoord) in woordgroepen en zinnen gebruikt werden, in welke gevallen en vormen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden gebruikt werden, wanneer en met welke naamval voorzetsels voorkwamen en wanneer en met welke wijze van het werkwoord voegwoorden gebruikt werden.

Tegen het einde van de 19de eeuw heeft men het begrip syntaxis langzamerhand een beperking laten ondergaan. Miklosich behandelt in zijn Syntax der Slavischen Sprachen (1868) nog de woordsoorten en de woordvormen. J. Ries heeft voor het eerst de leer van het woord principieel van de leer van de zin gescheiden en verstaat onder syntaxis de leer van de woordverbindingen (Was ist Syntax, 1894). Tot deze bepaling van het begrip syntaxis is men gekomen in tijden, waarin men het uitsluitend op de geschreven taal toepaste.

Nieuwe gezichtspunten deden zich in de 20ste eeuw voor, toen men ging inzien dat de taal die gesproken wordt, in het probleem van de zin moet worden betrokken. Men (in Nederland in de eerste plaats G. S. Overdiep) ontdekte de klankvorm van de zin, die o.a. de accenten en intonaties tot elementen heeft. De structurele taalkunde verdiepte het inzicht opnieuw. A. W. de Groot komt o.a. de verdienste toe, nadrukkelijk op het principiële onderscheid tussen de woordgroep en de zin te hebben gewezen. Men staat nu voor de keuze, de zinsintonatie en de structuur van de woordinhoud van de zin ook in de syntaxis op te nemen, of een nieuwe term — zinsleer — voor de studie van de zin in te voeren, en syntaxis op te vatten als „leer van de woordgroep”, waarin woordgroep een combinatie van woorden betekent die niet de betekenis van een zin heeft.

DR B. VAN DEN BERG

Lit.: F. Miklosich, Syntax der Slavischen Sprachen (1868); J. Ries, Was ist Syntax (1894); A. W. de Groot, Structurele Syntaxis (1949).

< >