Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Symmachie

betekenis & definitie

Grieks symmachia, noemt men in de geschiedenis van het oude Griekenland een bondgenootschap tussen onafhankelijke staten; de rechten en verplichtingen der bondgenoten (symmachoï) verschillen al naar gelang van de bepalingen, die in het desbetreffende verdrag zijn vervat. Belangrijk zijn de volgende symmachieën:

1. de Peloponnesische bond, langzaam gegroeid in de 2de helft der 5de eeuw v. Chr. Alle deelnemende staten bleven autonoom, maar Sparta had de hegemonie en kon, wanneer het algemeen belang zulks eiste, gewapende hulp verlangen. De bondsvergaderingen werden in Sparta gehouden; iedere stad had één vertegenwoordiger; besluiten werden genomen met meerderheid van stemmen, maar de stem van Sparta had grote invloed.
2. de Delisch-Attische (zee)bond, gesticht door Athene na de tweede Perzische oorlog, met het doel Griekenland tegen Perzië te verdedigen, zo nodig door offensief optreden, toen Sparta zich uit de leiding terugtrok. Eerste bondgenoten waren Chios, Samos en Lesbos; het aantal is eenmaal gestegen tot 202. De steden bleven autonoom; Delos werd tot centrum verkozen; daar vergaderde eenmaal per jaar de bondsraad en werden de gelden bewaard. Athene had de leiding in de oorlogvoering. De andere steden moesten bewapende en bemande schepen ter beschikking stellen van de vloot, maar de meeste gaven de voorkeur aan een jaarlijkse bijdrage. Aristides stelde het totaal bedrag vast (460 talenten zilver) en bepaalde ieders aandeel. Gaandeweg nam Athene’s macht toe en verminderde de zelfstandigheid der bondgenoten. In Athene ging men van „onderdanen” spreken; de schatkist werd in 454 naar Athene overgebracht; de ekklesia nam de bevoegdheden van de bondsraad over, de heliaia vele bevoegdheden der plaatselijke rechtbanken. Pogingen tot opstand werden onderdrukt. De Peloponnesische oorlog brak Athene’s macht en in 404 werd de symmachie ontbonden.
3. de tweede Atheense (zee)bond, ontstaan in 378/7, toen Sparta de sympathie van vele Griekse steden had verspeeld. Alle deelnemers hadden gelijke rechten; Athene beloofde plechtig ditmaal hun autonomie ongerept te laten. Een bondsraad zetelde te Athene, zonder dat deze stad er in vertegenwoordigd was; namens haar trad op de Boule, die de besluiten door de ekklesia liet ratificeren. De steden versterkten de Atheense vloot met eigen schepen of droegen vrijwillig gelden bij. In 371 werd, na wisselende strijd, de vrede met Sparta gesloten. Athene bood geen weerstand aan de verleiding om andermaal over de bondgenoten te heersen; de eerste bondgenotenoorlog eindigde echter met een nederlaag en in 355 was ook deze symmachie practisch ten einde.
4. z Boeotië; koinon.

Lit.: Busolt-Swoboda, Griech. Staatkunde II, 1926; H. Nesselhauf, Unters. z. Gesch. d. Delisch-Attischen Symmachie (1933)» V. Martin, La vie internationale dans la Grèce des cités (1940).

< >