(of Silt; van het Oudfriese woord Silendi, Zeeland), het grootste Duitse Noordfriese eiland (102 km2) voor de westkust van Sleeswijk-Holstein, is thans door de Hindenburg-dam (1923-’27) met het vasteland verbonden. Het heeft een grillige vorm en bestaat in feite uit drie schiereilanden, nl. een noordelijk schiereiland (List), het zuidelijke (Hörnum), die beide met duinen bezet zijn.
Het midden bestaat uit geest-en zeeklei- (of,,Marsch”)gronden, die eveneens in een schiereiland (die Nösse) eindigen en zich naar de zijde der wadden door aanslibbing gedurig uitbreiden. Aan de zeezijde vindt sterke afslag plaats en verplaatsen de duinen zich landwaarts. In 1300 werd het vlek Wenningstedt aan de westkust, in 1362 het dorp Steidum door de zee verslonden. De belangrijkste plaatsen zijn: Keitum, Tinnum en Morsum op het oostelijk, Nieuw-Rantum op het zuidelijk schiereiland, Westerland en Norddörfer. De inwoners zijn Friezen, doch die van List Denen. Als badplaats wordt het eiland meer en meer bezocht; Westerland (1952: 8780 inw., vnl. Evang.), Hörnum en Kampen zijn hier de belangrijkste badplaatsen. Er is een geregelde bootverbinding van Hörnum naar Hamburg en spoorwegverbinding over Klankxbüll met Husum. Ten Z. van Kampen staat een vuurtoren.