zijn godsdienstige verenigingen, waarvan de leden de eed afgelegd hadden de Christenheid met de wapens te verdedigen (z Duitse Orde). De meeste Spaanse en Portugese militaire orden ontstonden omstreeks het midden der 12de eeuw, gedurende de reconquista.
De vier belangrijkste waren in Spanje de Orde van Alcantara, die in 1156 gesticht werd en die oorspronkelijk Orde van San Julian del Pereiro heette, de Orden van Calatrava (1158), van Santiago (1175) en van Montesa (1319). De ridders-monniken, die de Cisterciënser kloosterregel naleefden, hingen rechtstreeks van de paus af. Zij dienden tot een adellijk geslacht te behoren en verkozen zelf hun grootmeesters. Toen de Moren uit Spanje verdreven waren, was de rol van de strijdende orden eigenlijk uitgespeeld. Zij behielden nochtans de gronden en de onmetelijke rijkdommen, die zij in de 13de en de 14de eeuw verworven hadden. De koningen van Spanje en Portugal slaagden er in de benoeming van de grootmeesters aan hun invloed te onderwerpen en konden zodoende niet rechtstreeks de hand leggen op de goederen der orden, die meer en meer instrumenten van de koninklijke macht werden.
In Portugal was de oudst gevestigde orde die der Tempeliers (1120). Na haar opheffing door de paus (1312) werd zij in 1318 onder de benaming van Orde van Christus opnieuw opgericht als zuiver Portugese instelling. De Orde van Avis (12de eeuw) ontving in de 13de eeuw de goederen die de Orde van Calatrava in Portugal bezat. Haar grootmeester, Jan van Avis, werd in 1385 koning van Portugal. De Orde van Santiago da Espada kreeg in 1288 in Portugal een afzonderlijke grootmeester, die in 1320 volledig onafhankelijk werd van de Spaanse instelling. Van de 13de eeuw af — de Moren waren toen voorgoed uit Portugal verjaagd — gingen de zeden van de broeders gelijken op die van de wereldlijke edelen.
Sedert het einde der 14de eeuw werd het grootmeesterschap meestal uitgeoefend door een lid van de koninklijke familie. De commandeurs waren doorgaans hovelingen. Zodoende werden de rijkdommen van de orden ten dienste gesteld van de koning. Op deze wijze hebben de orden indirect bijgedragen tot de Portugese koloniale expansie. Prins Hendrik de Zeevaarder werd grootmeester van de Orde van Christus, hetgeen zijn taak zeer vergemakkelijkt heeft. Een gedeelte van de opbrengst van de heffingen op de handel met de nieuw ontdekte gebieden was doorgaans bestemd voor de Orde van Christus.