Bulgaars staatsman (Trnowo 31 Jan. 1854 - vermoord te Sofia 18 Juli 1895), zoon van een herbergier, werd tijdens de opstand van 1877-1878 rebellenleider, vestigde zich in 1879 als advocaat te Trnowo en werd gekozen als lid (in 1884 voorzitter) der Sobranje. Weldra was hij hoofd van de partij, die onafhankelijkheid en eenheid der Bulgaren voorstond en dus anti-Russisch werd.
Toen Alexander van Battenberg, vorst van Bulgarije, door de Russische partij opgelicht en naar Rusland gevoerd was (z Bulgarije, geschiedenis), maakte Stamboelow zich van het bewind meester (1886), bewerkstelligde de verkiezing van Ferdinand van Saksen-Coburg-Kohary tot vorst (1887) en bleef als dictator tot Mei 1894 aan het bestuur. Hij organiseerde leger en administratie, bezorgde Oostenrijkse kapitalisten concessies voor het aanleggen van spoorwegen en het ontginnen van mijnen. Maar vorst Ferdinand begeerde hem op zij te schuiven en toenadering te zoeken tot het Frans-Russische bondgenootschap. Vandaar zijn afzetting. Zijn moordenaar werd pas in 1902 gestraft.Lit.: Marinow, St. S. (1909, Buig.); C. Nuijs, S. S., in: Mannen en vrouwen van beteekenis, XXVI, 7 (Haarlem 1895).