Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Stapelrecht

betekenis & definitie

was een recht dat vele Middeleeuwse steden verwierven of zich toeëigenden, waardoor de kooplieden verplicht werden de waren, of zekere soorten van waren, waarmede zij in een bepaald rayon of op een bepaalde verkeersweg kwamen, naar de stapel-stad te brengen, en daar gedurende zekere tijd te koop te houden: daarmede was vaak een recht van voorkoop voor de burgers van die stad verbonden. Dikwijls ook ging met het stapelrecht een recht van omlading gepaard, waardoor de kooplieden verplicht werden na de stapeltijd het verdere transport van hun waren door schippers of voerlieden van de stapelstad te laten waarnemen.

In de Nieuwe Tijd vervielen de meeste stapelrechten tot een zuiver fiscale recognitie ten bate van de begunstigde steden. De meest bekende houders van stapelrechten in de Nederlanden waren in de Middeleeuwen Dordrecht, met het oog op de Rijn- en Maashandel, en Brugge met het oog op het verkeer in het Zwin.PROF. DR J. A. VAN HOUTTE

Lit.: M. Hafemann, Das Stapelrecht (Leipzig 1910); O. Gönnenwein, Das Stapel- und Niederlagsrecht (Weimar 1939).

< >