Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPENDER, stephen

betekenis & definitie

Engels dichter (Londen 28 Febr. 1909), studeerde te Oxford, waar hij in contact kwam met de dichters Louis MacNeice en W. H.

Auden, welke beiden op zijn ontvankelijke en afhankelijke, haast vrouwelijke natuur grote invloed uitoefenden. Met MacNeice redigeerde hij de bloemlezing Oxford Poetry 1929, met Bernard Spencer Oxford Poetry 1930. Na zijn studies verbleef hij geruime tijd in Duitsland en maakte hij grote reizen door Europa. In de Spaanse burgeroorlog was hij lid van de propagandastaf der Republikeinen. Sterk politiek geïnteresseerd deed hij zich — zijn vader was een bekend liberaal — in geschriften als Forward from Liberalism (1937) en in zijn verzen kennen als overtuigd Marxist, kort daarna als zoeker naar andere, minder materialistische waarden. Hij is met Shelley te vergelijken in zijn hartstochtelijke verering van de kameraadschap, zijn hoge opvattingen van de vrijheid van de mens en zijn liefde voor de vertrapten. Zijn mooiste lyrische gedichten, altijd met een brekelijk rhythme en met een verrassende, soms bedwelmende beeldspraak, zijn die waarin de „underdog” beschouwd of waarin de liefde als subliemste vorm van gemeenschap tussen de mensen bezongen wordt. Spender schreef ook een drama in verzen Trial of a Judge (1938) en een autobiografie World within World (1951).Bibl.: Poems (1933); Vienna (1934); The Destructive Element (1935); The Still Centre (1935); Ruins and Visions (1942); Poems of Dedication (1947); The Edge of Being (1949); Learning Laughter (1952).

< >